GEBED IEDERE DAG

HEMELVAART VAN DE HEER
Woord van god elke dag

HEMELVAART VAN DE HEER

HEMELVAART VAN DE HEER Lees meer

Libretto DEL GIORNO
HEMELVAART VAN DE HEER
Donderdag 9 mei

HEMELVAART VAN DE HEER


Eerste Lezing

Handelingen 1,1-11

Mijn eerste boek, Teofilus, ging over alles wat Jezus heeft gedaan en geleerd, vanaf het begin tot de dag waarop Hij in de hemel werd opgenomen, nadat Hij aan de apostelen die Hij had uitgekozen, door de heilige Geest zijn opdracht had gegeven. Aan hen heeft Hij veertig dagen lang herhaaldelijk bewezen dat Hij na zijn lijden weer in leven was. Hij vertoonde zich aan hen en sprak over het koninkrijk van God. Toen Hij bij hen was, drukte Hij hun op het hart: ‘Ga niet uit Jeruzalem weg, maar blijf wachten op de belofte van de Vader die jullie van Mij hebben gehoord; immers, Johannes doopte met water, maar jullie zullen gedoopt worden in heilige Geest, binnen enkele dagen.' Degenen die daar samengekomen waren, stelden Hem toen de vraag: ‘Heer, herstelt U in deze tijd het koninkrijk voor Israël?' Maar Hij zei tegen hen: ‘Het komt jullie niet toe de tijden of momenten te kennen die de Vader in zijn volmacht heeft vastgesteld; maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen en mijn getuigen zijn in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, en tot het uiteinde van de aarde.' Na deze woorden werd Hij voor hun ogen omhooggeheven en een wolk onttrok Hem aan het gezicht. Terwijl Hij zo heenging en zij nog naar de hemel stonden te turen, stonden er opeens twee mannen naast hen in witte kleren, die zeiden: ‘Galileeërs, wat staan jullie daar toch naar de hemel te kijken? Deze Jezus, die van jullie is weggenomen en in de hemel is opgenomen, zal op dezelfde manier terugkomen als jullie Hem naar de hemel hebben zien gaan.'

Psalmgezang

Psalm 47 (46)

God stijgt ten troon onder luid gejuich,
de Heer met geschal van bazuinen.

Alle volkeren, klapt in de handen,
jubelt voor God met blij geroep.
Want groot is de Heer en alom geducht,
een machtig vorst over heel de aarde.

God stijgt ten troon onder luid gejuich,
de Heer met geschal van bazuinen.
Zingt nu voor God, laat klinken uw zang,
voor onze koning een loflied!

Koning is God over heel de aarde,
zingt dus een psalm voor Hem.
Koning is God over alle naties,
zetelend op zijn heilige troon.

Tweede Lezing

Efeziërs 4,1-13

Ik, de gevangene in de Heer, vraag u dus met aandrang om een leven te leiden dat beantwoordt aan de roeping die u van God ontvangen hebt, en altijd nederig te zijn, zachtmoedig en geduldig, en elkaar liefdevol te verdragen, vol ijver om de eenheid van de Geest te behouden door de band van de vrede: één lichaam en één Geest, zoals u ook geroepen bent tot één hoop, waarvoor Gods roeping borg staat. Eén Heer, één geloof, één doop. Eén God en Vader van allen, die is boven allen, met allen en in allen. Maar aan ieder van ons afzonderlijk is de genade verleend naar de maat van Christus' gave. Daarom staat er: Door naar den hoge op te stijgen heeft Hij gevangenen meegevoerd en gaven uitgedeeld aan de mensen. Hij is opgestegen: wat betekent dit anders dan dat Hij eerst in de diepte is afgedaald tot op de aarde? Hij die is neergedaald, is dezelfde die ook is opgestegen, hoog boven alle hemelen, om alles te vervullen. Hij ook heeft gaven uitgedeeld. Sommigen maakte Hij apostel, anderen profeet, anderen evangelist, weer anderen herder en leraar, om de heiligen toe te rusten voor het werk van de bediening, tot opbouw van het lichaam van Christus, totdat wij allen tezamen komen tot de eenheid in het geloof en de kennis van Gods Zoon, tot de volmaakte man, tot de gehele omvang van de volkomenheid van Christus.

Evangelie

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Marcus 16,15-20

Hij zei hun: ‘Trek heel de wereld door om aan elk schepsel de goede boodschap te verkondigen. Wie tot geloof komt en gedoopt wordt, zal gered worden, maar wie niet tot geloof komt, zal veroordeeld worden. De volgende tekenen zullen hen die tot geloof gekomen zijn, begeleiden: in mijn naam zullen ze demonen uitdrijven, nieuwe talen zullen ze spreken, met hun handen zullen ze slangen opnemen, en als ze dodelijk gif drinken, zal dat hun niet deren. Zieken zullen ze de handen opleggen en zij zullen gezond worden.' Nadat de Heer Jezus hun dit gezegd had, werd Hij in de hemel opgenomen en nam Hij plaats aan de rechterhand van God. Zij trokken eropuit om overal de boodschap uit te dragen, terwijl de Heer meewerkte en het woord kracht bijzette door de begeleidende tekenen.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Homilie

Vandaag vieren we de Hemelvaart van Jezus. Het is de vervulling van Pasen. Zoals de hemel de aarde omgeeft, zo zal de Opgestane zijn leerlingen overal vergezellen zodat zij het evangelie van de liefde kunnen doorgeven aan alle volkeren op aarde. De Byzantijnse liturgie zingt: "Vanuit de hemel heeft Hij, die graag geeft, gaven uitgedeeld aan zijn apostelen, hen troostend als een vader, hen bevestigend, hen begeleidend als zonen en tot hen zeggend: Ik ben met jullie en niemand is tegen jullie". De opgestane Jezus zal hen steunen in hun zending. Lucas schrijft dat ze, nadat ze Hem hadden aanbeden, "met grote vreugde terugkeerden naar Jeruzalem". De tijd van de kerk is aangebroken.
Het woord van God laat ons opnieuw luisteren naar de uitnodiging van Pasen. We kunnen niet, zoals de elf, naar ons eigen hemeltje blijven kijken, blijven stilstaan in onze oude omheiningen en onze bekrompen gewoonten cultiveren. We worden uitgenodigd om onze blik op Jezus gericht te houden, zodat we het evangelie met nieuwe vrijmoedigheid en gulheid kunnen verkondigen. De twee engelen waarschuwen de leerlingen: "Hij zal komen op dezelfde manier waarop jullie Hem naar de hemel zagen gaan". We zouden dit kunnen vertalen door te zeggen dat Jezus terugkeert in onze dagen, ons voorgaat in de vele Galilea's van deze wereld naar de volheid van het koninkrijk. Het is aanwezig in de periferie van de wereld, waar de armen, de zieken, de eenzamen en de wanhopigen zijn, waar oorlogen en conflicten voortduren. Daar wacht de Opgestane ons op. Het koninkrijk van God wordt opgebouwd vanuit de periferie, vanuit het mededogen met de armen en de haast voor vrede. De Opgestane heeft ons nodig om zijn liefde zichtbaar te maken, onze armen om de zwakken zich gesteund te laten voelen, onze prediking van vrede om de gewoonte van oorlog tegen te gaan, onze zachtmoedigheid om harten te ontwapenen. Natuurlijk zijn we ons bewust van onze eigen kleinheid en zondigheid tegenover de kracht van het kwaad die op dit moment zo'n wreedheid laat zien. Maar Jezus - en het beeld van de hemelvaart dat Lucas in het evangelie vertelt, is prachtig - maakt zich los van de leerlingen en Hij heft zijn handen op om hen te zegenen. Het is Jezus' laatste gebaar. Ook vandaag zegent de Heer onze gemeenschap die rond zijn tafel is verzameld, zodat wij op onze beurt de plaatsen in de wereld waar we zijn, kunnen zegenen.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.