GEBED IEDERE DAG

Gebed op de dag des Heren
Woord van god elke dag

Gebed op de dag des Heren

7DE PAASZONDAG
Gedachtenis van de heilige Pancratius (+ 304), martelaar op veertienjarige leef­tijd, uit liefde voor het evangelie. Gebed voor de jongere generaties, dat ze het evangelie en de Heer mogen ontmoeten.
Lees meer

Libretto DEL GIORNO
Gebed op de dag des Heren
Zondag 12 mei

7DE PAASZONDAG
Gedachtenis van de heilige Pancratius (+ 304), martelaar op veertienjarige leef­tijd, uit liefde voor het evangelie. Gebed voor de jongere generaties, dat ze het evangelie en de Heer mogen ontmoeten.


Eerste Lezing

Handelingen 1,15-17.20-26

In die dagen stond Petrus op te midden van de broeders - er was een groep bijeen van ongeveer honderdtwintig personen - en hij zei:
‘Broeders! Het schriftwoord moest in vervulling gaan, dat de heilige Geest bij monde van David tevoren heeft gesproken met het oog op Judas, de gids van hen die Jezus arresteerden.
Immers, hij werd tot onze kring gerekend en had deel aan onze taak.
Want in het Boek van de Psalmen staat geschreven:
Zijn landgoed moet worden tot een eenzaam oord,
en niemand mag er wonen;
en ook:
Iemand anders moet zijn ambt overnemen.
Daarom moet er van de mannen die steeds met ons zijn opgetrokken, al die tijd dat de Heer Jezus onder ons verkeerde, vanaf het begin, vanaf de doop van Johannes, tot de dag waarop Hij van ons is weggenomen, van hen dus moet er één samen met ons getuige worden van zijn opstanding.' Ze stelden er twee voor: Jozef Barsabbas, bijgenaamd Justus, en Mattias. Ze spraken dit gebed uit: ‘Heer, U die het hart van alle mensen kent, wijs aan wie van deze twee U hebt uitgekozen om in ons apostolisch werk de plaats in te nemen die Judas heeft verlaten om zijn eigen weg te gaan.' Daarop lieten ze hen loten, en het lot viel op Mattias, en zo werd hij aan de elf apostelen toegevoegd.

Psalmgezang

Psalm 103 (102)

De Heer heeft zijn troon in de hemel gevestigd

Verheerlijk, mijn ziel, de Heer,
zijn heilige Naam uit het diepst van uw wezen!
Verheerlijk, mijn ziel, de Heer,
vergeet zijn weldaden niet!

Zo wijd als de hemel de aarde omspant,
zo alomvattend is zijn erbarmen.
Zo ver als de afstand van oost tot west,
zo ver verdrijft Hij van ons de zonde.

De Heer heeft zijn troon in de hemel gevestigd,
Hij voert heerschappij over heel het heelal.
Verheerlijkt de Heer, al zijn hemelse boden,
machtige uitvoerders van zijn bevel.

Tweede Lezing

1 Johannes 4,11-16

Geliefden, als God ons zo heeft liefgehad, moeten ook wij elkaar liefhebben. Nooit heeft iemand God gezien, maar als wij elkaar liefhebben, woont God in ons, en is zijn liefde in ons volmaakt geworden. Dit is het bewijs dat wij met Hem verbonden blijven zoals Hij verbonden is met ons: dat Hij ons heeft laten delen in zijn Geest. En wij, wij hebben gezien en wij getuigen dat de Vader zijn Zoon heeft gezonden om de redder van de wereld te zijn. Als iemand erkent dat Jezus de Zoon van God is, woont God in hem en woont hij in God. Zo hebben wij de liefde leren kennen die God voor ons heeft, en wij geloven in haar. God is liefde: wie in de liefde woont, woont in God en God is met hem.

Evangelie

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Johannes 17,11-19

Ik ben al niet meer in de wereld, maar zij, zij blijven in de wereld achter, terwijl Ik naar U toe kom. Heilige Vader, bewaar hen in uw naam, die U Mij hebt toevertrouwd, opdat ze één mogen zijn zoals Wij. Zolang Ik bij hen was, was het mijn taak hen te bewaren in uw naam, die naam die U Mij hebt toevertrouwd; Ik heb over hen gewaakt, en geen van hen is verloren gegaan, behalve degene die verloren moest gaan, opdat de Schrift in vervulling zou gaan. Nu kom Ik naar U toe, maar terwijl Ik nog in de wereld ben, zeg Ik dit alles opdat ze volkomen vervuld mogen zijn van mijn vreugde. Ik heb hun uw woord doorgegeven, en de wereld is hen gaan haten, want ze zijn niet van de wereld, zoals Ik niet van de wereld ben. Ik vraag U niet hen uit de wereld weg te nemen, maar hen te behoeden voor de macht van het kwaad. Zij zijn niet van de wereld, zoals Ik niet van de wereld ben. Maak hen toegewijd aan U in de waarheid; uw woord is waarheid. Zoals U Mij naar de wereld hebt gezonden, zo heb Ik hen naar de wereld gezonden, en voor hen wijd Ik mijzelf toe aan U, opdat ook zij U toegewijd zullen zijn in de waarheid.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Homilie

In deze dagen tussen Hemelvaart en Pinksteren kijken wij verlangend uit naar Gods Geest en bidden wij dat de Geest van Jezus ons mag bezielen in al ons doen en laten. Dat is christelijke spiritualiteit: delen in de mentaliteit van Jezus. Als er vandaag veel gesproken wordt over spiritualiteit, dan is het omdat velen aanvoelen dat het daaraan ontbreekt in onze samenleving. En men spreekt dan van spiritualiteit omdat men niet meer durft te spreken van godsdienst. Want de hedendaagse spiritualiteit wil geen God meer dienen, maar onszelf. De spiritualiteit waar velen naar zoeken, is er een die moet dienen om onszelf gelukkig te maken en niet om te doen wat God wil. Wat de Bijbel ons als weg naar het geluk aanreikt, is een "spiritualiteit van de liefde". En liefde stelt zich altijd in dienst van een ander. Liefde vindt haar geluk in het geluk van een ander. Wij zijn geroepen om in deze tijd meer spirituele mensen te zijn, in de Geest van Pinksteren. En dus om meer met Jezus mee te bidden, zoals het evangelie het vandaag leert.
Jezus richt zich tot God als tot zijn "heilige Vader". "Heilig" wil zeggen: anders dan de mensen. Barmhartig. Verlangend naar het geluk van de ander. Aan die Vader vraagt Jezus: "Bewaar hen in Uw naam, die U Mij hebt toevertrouwd". Door ons doopsel zijn wij allemaal aan Jezus toevertrouwd. Jezus vraagt dus dat God ons zou bewaren. "In zijn naam" betekent: "in de kracht van zijn liefde". Hij bidt dat wij niet zouden verloren gaan, maar vreugde vinden. En voegt eraan toe: "Opdat zij één zouden zijn zoals Wij", zoals Jezus met zijn Vader verbonden is. Dat is de verbondenheid van de liefde, de eensgezindheid van te willen dat allen gelukkig zijn. De spiritualiteit van de christenen is te herkennen aan hun eensgezindheid. Terwijl de wereld verdeeld is door ruzie en oorlog, omdat ieder andere belangen nastreeft in de illusie dat die hem zullen gelukkig maken, streven christenen in de Geest van Jezus allemaal hetzelfde doel na: het welzijn van elk kind van God - ook al weten we niet altijd hoe dat er concreet moet uitzien. Maar daarover willen we dan geen ruzie maken, maar in gebed vragen dat de Geest ons verlicht en helpt bij de te maken keuzes, zoals de apostelen dat deden om een opvolger voor Judas Iskariot te vinden. Zoals Mattias wordt ieder van ons geroepen en gezonden om te getuigen dat toch maar alleen de liefde de vreugde zal brengen waar onze wereld zo naar snakt, maar die ze steeds weer zoekt bij vaders die niet heilig zijn zoals de barmhartige Vader van Jezus.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.