FEEST VAN DE HEILIGE FAMILIE VAN NAZARET
Gedachtenis van de heilige profeet David. Een aantal psalmen wordt aan hem toegeschreven. Eeuwenlang reeds voeden de psalmen het gebed van joden en christenen. Gedachtenis van de heilige Thomas Becket (+ 1170), verdediger van de gerechtigheid en van de waardigheid van de kerk.
Lees meer
FEEST VAN DE HEILIGE FAMILIE VAN NAZARET
Gedachtenis van de heilige profeet David. Een aantal psalmen wordt aan hem toegeschreven. Eeuwenlang reeds voeden de psalmen het gebed van joden en christenen. Gedachtenis van de heilige Thomas Becket (+ 1170), verdediger van de gerechtigheid en van de waardigheid van de kerk.
Eerste Lezing
1 Samuël 1,20-22.24-28
in de loop van het jaar werd Hanna zwanger en bracht zij een zoon ter wereld. Zij noemde hem Samuël, ‘Want', zei ze, ‘ik heb hem van de Heer afgesmeekt.' Toen Elkana weer met zijn hele familie op reis ging om het jaarlijks offer op te dragen en zijn gelofte in te lossen, ging Hanna niet mee. ‘Want', zei ze tegen haar man, ‘ik ga de jongen pas brengen als hij de borst ontwend is; dan zal hij naar de Heer gaan en altijd bij Hem blijven.' Maar toen hij van de borst was, nam zij de jongen mee, met een driejarige stier, een efa meel en een zak wijn. Zij bracht de jongen, zo klein als hij was, naar het huis van de Heer in Silo. Zij slachtten de stier en brachten de jongen naar Eli. Daarbij zei Hanna: ‘Met uw toestemming, mijn heer, zowaar u leeft, mijn heer, ik ben de vrouw die hier gestaan heeft om tot de Heer te bidden, in uw bijzijn. Om deze jongen heb ik gebeden en de Heer heeft mij gegeven wat ik van Hem heb afgesmeekt. Daarom sta ik hem aan de Heer af. Zo lang hij leeft, blijft hij aan de Heer afgestaan.' En zij bogen zich daar voor de Heer neer.
Psalmgezang
Psalm 84
Zalig zij die wonen in uw huis, o Heer
Hoe lief is mij uw woning, Heer der hemelmachten,
mijn ziel verlangt en hunkert naar uw heiligdom.
Mijn hart en heel mijn wezen
gaan juichend uit naar U, de God die leeft.
Zalig zij die wonen in uw huis, o Heer,
die U daar altijd mogen prijzen;
zalig die op U mag steunen
wanneer hij aan zijn bedevaart begint.
Gij, Heer der hemelmachten, hoor mijn smeken,
wil mij aanhoren, Jakobs God.
God, mijn beschermer, zie omlaag,
zie om naar uw gezalfde.
Tweede Lezing
1 Johannes 3,1-2.21-24
Geliefden, nu al zijn wij kinderen van God, en wat wij zullen zijn is nog niet verschenen; maar wij weten dat, wanneer Hij zal verschijnen, wij aan Hem gelijk zullen zijn; want wij zullen Hem zien zoals Hij is. Geliefden, wanneer ons hart ons niet veroordeelt, mogen wij vrijmoedig met God omgaan; wij krijgen van Hem alles wat wij vragen, omdat we ons houden aan zijn geboden en doen wat Hem welgevallig is. En dit is zijn gebod: van harte geloven in de naam van zijn Zoon Jezus Christus en elkaar liefhebben zoals Hij ons heeft bevolen. Wie zich houdt aan zijn geboden, blijft met God verbonden en God met Hem. En dat Hij met ons verbonden blijft, weten we door de Geest die Hij ons heeft gegeven.
Evangelie
Alleluia, alleluia, alleluia !
Vrees niet, ik verkondig u een vreugdevolle boodschap:
Heden is u een redder geboren in de stad van David.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Lucas 2,41-52
Elk jaar trokken zijn ouders voor het paasfeest naar Jeruzalem. Toen Hij twaalf was geworden gingen ze weer, gewoontegetrouw. Toen de feestdagen voorbij waren en ze naar huis terugkeerden, bleef het kind Jezus in Jeruzalem achter, zonder dat zijn ouders het wisten. In de veronderstelling dat Hij zich bij het reisgezelschap bevond, reisden ze een hele dag voordat ze Hem gingen zoeken bij familie en kennissen. Maar toen ze Hem niet vonden, keerden ze naar Jeruzalem terug om Hem daar te zoeken. Pas na drie dagen vonden ze Hem in de tempel; Hij zat er midden tussen de rabbi's, luisterde naar hen en stelde hun vragen. Allen die Hem hoorden, stonden versteld van zijn inzicht en zijn antwoorden. Toen ze Hem daar zagen, waren ze zeer ontdaan. Zijn moeder zei: ‘Kind, hoe kon je ons dit aandoen? Wat waren je vader en ik ongerust toen we je kwijt waren.' Hij zei tegen hen: ‘Waarom hebben jullie mij gezocht? Wisten jullie niet dat ik bij mijn Vader moest zijn?' Maar zij begrepen deze uitspraak niet. Hij ging met hen mee naar Nazaret, en schikte zich naar hen. Zijn moeder bewaarde alles in haar hart. Jezus werd een wijs en volwassen man, die steeds meer in de gunst kwam bij God en de mensen.
[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]
Alleluia, alleluia, alleluia !
Alleluia, Alleluia, Alleluia.
Alleluia, Alleluia, Alleluia.
Alleluia, Alleluia, Alleluia.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Homilie
Er zijn nog maar een paar dagen verstreken sinds Kerstmis en de liturgie laat ons Maria, Jozef en Jezus opnieuw ontmoeten. Niet in Betlehem, maar in Nazaret. Het gezin van Jezus blijkt een gewoon gezin te zijn van mensen die leven van het werk van hun handen. En gezin dat niet arm, maar ook niet rijk is, dat misschien een beetje in onzekerheid leefde, net zoals zovele gezinnen in deze onzekere tijden. De kracht van dat gezin van Nazaret is Jezus zelf, voor wie zijn ouders leven en zichzelf wegcijferen. Hoeveel moeders zouden niet kunnen leren van Maria's zorg voor dat kind? Hoeveel vaders zouden niet kunnen leren van Jozef, een rechtvaardige, die zijn leven wijdt aan de ondersteuning en de verdediging, niet van zichzelf, maar van het kind en zijn moeder?
Dit heilig gezin stelt Jezus centraal. Hij is de ware schat die Maria en Jozef hadden verwelkomd en gekoesterd, en zij zagen Hem groeien in hun midden, ja in hun hart, en hun genegenheid en begrip groeien evenzeer. Daarom is de familie van Nazaret heilig: omdat Jezus in het centrum staat. De angst die zij voelden toen zij de twaalfjarige Jezus niet meer konden vinden, moet ook onze angst zijn wanneer wij ver van Hem verwijderd leven, wanneer wij het evangelie vergeten, wanneer wij ons afkeren van de armen. Maria en Jozef keren op hun stappen terug, zij verlaten het reisgezelschap en hun gewoonten, die soms geen uitstaans met de Heer hebben. Zij keren terug en vinden Hem in de tempel, te midden van de rabbi's.
Jezus in de tempel geeft ons vandaag een belangrijke les: wij zijn allen kinderen van God. Hij maakt ons dit duidelijk als kind, vanaf de allereerste bladzijden van het evangelie. En Hij herhaalt het voor ons aan het einde, vanaf de hoogte van het kruis, als Hij zich volledig aan God toevertrouwt als een zoon, en zijn moeder een zoon geeft en zijn leerling een moeder. De apostel Johannes herinnert ons daaraan in zijn eerste brief: "Hoe groot is de liefde die de Vader ons betoond heeft! Wij worden kinderen van God genoemd, en we zijn het ook". Vandaag leert Jezus ons wie wij zijn, of liever hoe wij ons moeten voelen voor God. De evangelist merkt op dat Jezus in Nazaret "een wijs en volwassen man werd, die steeds meer in de gunst kwam bij God en de mensen". Ook wij moeten groeien in kennis van en liefde voor Jezus. Nazaret, een dorp aan de rand van Galilea en de plaats van het dagelijks leven van de heilige familie, vertegenwoordigt dus het hele leven van de leerling die de Heer verwelkomt, Hem koestert en laat groeien in zijn hart en zijn leven. Het is dan ook geen toeval dat Nazaret "zij die bewaart" betekent. Nazaret is Maria, die "alles in haar hart bewaarde". Nazaret is het huis en terzelfdertijd de roeping van elke leven. Zelfs als de wereld blijft zeggen: "Nazaret? Kan daar iets goeds vandaan komen?".
Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).
Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.
Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.
De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).
Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.