KERSTMIS VAN DE HEER Lees meer
KERSTMIS VAN DE HEER
Eerste Lezing
Jesaja 9,1-6
Het volk dat ronddwaalt in het donker,
ziet een helder licht.
Over hen die wonen in een land vol duisternis
gaat een stralend licht op.
Uitbundig laat U hen juichen
en U overstelpt hen met vreugde;
zij verheugen zich voor uw aanschijn
zoals er vreugde is bij de oogst
en gejuich bij het verdelen van de buit.
Want het drukkende juk,
de stang op hun schouders,
de stok van de drijver,
U breekt ze stuk als op de dag van Midjan.
Want alle dreunend stampende laarzen
en met bloed doordrenkte mantels worden verbrand,
en verteerd door het vuur.
Want een kind wordt geboren,
een zoon wordt ons gegeven.
De heerschappij rust op zijn schouders;
men noemt hem wonder van beleid, goddelijke held,
vader voor eeuwig, vredevorst.
Groot is de macht en eindeloos de vrede
voor de troon van David, voor zijn koninkrijk;
hij zal het stichten en onderhouden
door recht en gerechtigheid
vanaf nu en voor altijd.
De geestdriftige liefde van de Heer van de machten
zal dit teweegbrengen.
Psalmgezang
Psalm 97 (96)
Heden straalt het licht over ons
omdat ons de Heer is geboren.
De Heer is koning, de aarde mag juichen,
blij zijn de landen rondom de zee.
De hemel verkondigt zijn heiligheid
en alle volken aanschouwen zijn glorie.
De Heer heeft hen lief die het kwade haten,
Hij houdt over zijn getrouwen de wacht
en redt hen uit wrede handen.
Steeds komt er licht voor de vromen,
geluk voor oprechten van hart.
Tweede Lezing
Titus 2,11-14
Want de genade van God is verschenen, bron van redding voor alle mensen, die ons leert af te zien van goddeloosheid en wereldse begeerten, en bezonnen, rechtvaardig en vroom te leven in deze wereld, in afwachting van het geluk waarop we hopen, de verschijning van de heerlijkheid van onze grote God en onze redder Jezus Christus. Hij heeft zichzelf voor ons gegeven om ons van alle ongerechtigheid te verlossen, ons te reinigen en ons tot zijn eigen volk te maken, vol ijver voor goede werken.
Evangelie
Alleluia, alleluia, alleluia !
Vrees niet, ik verkondig u een vreugdevolle boodschap:
Heden is u een redder geboren in de stad van David.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Lucas 2,1-14
In die dagen vaardigde keizer Augustus een decreet uit dat de hele wereld zich moest laten registreren. Deze eerste registratie vond plaats toen Quirinius gouverneur van Syrië was. Allen gingen op weg om zich te laten inschrijven, ieder in zijn eigen stad. Zo ook Jozef; hij ging van de stad Nazaret in Galilea naar Judea, naar de stad van David, Betlehem genaamd, omdat hij uit het huis van David stamde, om zich te laten inschrijven, samen met Maria, zijn verloofde, die zwanger was. Terwijl ze daar waren kwam voor haar de tijd dat ze moest bevallen, en ze baarde een zoon, haar eerstgeborene; ze wikkelde Hem in doeken en legde Hem in een voerbak, omdat er geen plaats voor hen was in het gastenverblijf. Er waren daar in de buurt herders, die in het veld overnachtten om de wacht te houden bij hun kudde. Opeens stond er een engel van de Heer bij hen en de heerlijkheid van de Heer omstraalde hen. Ze schrokken hevig. Maar de engel zei: ‘Schrik niet, want ik heb een goede boodschap voor u, een grote vreugde voor het hele volk. Vandaag is in de stad van David uw redder geboren; Hij is de Messias, de Heer. Dit is het teken voor u: u zult een kind vinden dat in doeken is gewikkeld en in een voerbak ligt.' Plotseling was er bij de engel een heel leger uit de hemel; ze loofden God met de woorden: ‘Glorie aan God in de hoogste hemel, en op aarde vrede onder de mensen in wie Hij een welgevallen heeft.'
[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]
Alleluia, alleluia, alleluia !
Alleluia, Alleluia, Alleluia.
Alleluia, Alleluia, Alleluia.
Alleluia, Alleluia, Alleluia.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Homilie
Het evangelie van Kerstmis vertelt over de tocht van Maria en Jozef door het bergland. Ja, ook wij moeten opgaan naar Bethlehem, naar die grot. En daar, zegt de engel tegen ons en tegen de herders, "zult u een kind vinden dat in doeken is gewikkeld en in een voerbak ligt".
Vanuit die kribbe begint een nieuw verhaal. Het begint met een kleine groep herders, nederige en misprezen mensen. Het lijkt misschien een klein, onbelangrijk verhaal, maar toch is het het verhaal dat de wereld radicaal verandert. Kerstmis vraagt ons om dat kind te verwelkomen: Hij is de "Vredevorst. Groot is de macht en eindeloos de vrede," schrijft de profeet Jesaja. Dat kind heeft het gezicht van de vele kinderen van deze wereld die huilen vanwege oorlog en geweld, en vraagt ons om het geschreeuw te horen van hen die geen hoop meer hebben voor de toekomst. In dat kind ligt de droom van een vernieuwde, geredde wereld. De apostel Paulus schrijft aan Titus: "Want de genade van God is verschenen, bron van redding voor alle mensen". Ja, in deze nacht - de nacht van een onmenselijke wereld - keert het mysterie van Kerstmis terug en wordt de verkondiging van het evangelie aan de armen sterker en de profetie van vrede ruimer.
Laten we het mysterie van Kerstmis verwelkomen. Laten we niet bang zijn om samen met dat Kind opnieuw geboren te worden! Om ons door Hem te laten leiden. Gisteravond, met het begin van het Jubeljaar, is er een deur geopend in de geschiedenis, waardoor God terugkeert om ons met Jezus zijn barmhartigheid te schenken en de hoop om ons hart en het leven van de wereld te vernieuwen. Dit Kerstfeest vraagt ons alleen om samen met Hem herboren te worden om vanuit zijn liefde te leven. Hij vraagt het van ons zoals Hij het vroeg van die herders die, nadat ze dat kind hadden gezien, "terugkeerden. Zij verheerlijkten en loofden God om alles wat zij hadden gehoord en gezien; het kwam overeen met wat hun was gezegd". Ze misprezen Hem niet alleen niet, ze verwelkomden hem met vreugde en begonnen onmiddellijk over Hem te spreken: "Ze maakten bekend wat hun over dit kind was gezegd". Ze verwelkomden Hem en werden herders van mensen. Eerst waren ze onwetend, maar nu krijgen ze nieuwe en wijze woorden om de vreugde van Kerstmis over te brengen, en met hen begint een nieuw verhaal dat door de eeuwen heen is voortgezet en dat nu ook ons bereikt heeft. Velen wachten op het evangelie om een serener leven te leiden, op de Gemeenschap om samen van vrede te dromen, ze kloppen aan haar deur om hulp te vragen en strekken hun handen uit om opgenomen en vergezeld te worden. Dat Kind is het antwoord op de nood aan liefde die uit onze wereld oprijst.
Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).
Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.
Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.
De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).
Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.