Lezing van Gods Woord
Alleluia, alleluia, alleluia !
Dit is het evangelie van de armen, de bevrijding van de gevangen,
het zicht van de blinden, de vrijheid van de onderdrukten.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Lucas 16,1-8
Hij zei ook, nu tegen zijn leerlingen: ‘Een rijk man had een rentmeester, maar hij kreeg klachten dat die zijn bezit verkwistte. Hij riep hem bij zich en zei: “Wat hoor ik daar over u? Ik wil dat u rekenschap aflegt, want zo kunt u geen rentmeester blijven.” De rentmeester zei bij zichzelf: “Wat moet ik doen? Mijn heer ontneemt mij het beheer. Spitten kan ik niet, en bedelen, daar schaam ik me voor. Ik weet al wat ik moet doen om te zorgen dat ze me, na mijn ontslag als rentmeester, in hun huis ontvangen.” Een voor een liet hij de pachters van zijn heer bij zich komen. Tot de eerste zei hij: “Hoeveel ben je mijn heer schuldig?” Die antwoordde: “Honderd vaatjes olijfolie.” Hij zei: “Hier is het contract, ga zitten en maak er vlug vijftig van.” De volgende vroeg hij: “En jij, hoeveel ben jij hem schuldig?” Die antwoordde: “Honderd zakken tarwe.” De rentmeester zei tegen hem: “Hier is je contract, maak er tachtig van.” De heer prees de gewiekste aanpak van de onrechtvaardige rentmeester. De kinderen van deze wereld gaan onderling immers handiger te werk dan de kinderen van het licht.
[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]
Alleluia, alleluia, alleluia !
De Mensenzoon is gekomen om te dienen,
Wie groot wil zijn moet dienaar worden van allen.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Parabels zijn een van de manieren waarop Jezus onderricht. Als een goed leraar wil Hij dat zijn leerlingen zijn woorden niet opvatten als abstracte leerstellingen, maar als woorden voor hun eigen concrete leven. Daarom geeft Hij de voorkeur aan de taal van de gelijkenis met haar symboliek en concreetheid. Ook ditmaal vertrekt Hij van een concrete situatie: een rentmeester die ervan beschuldigd wordt onrechtvaardig gehandeld te hebben wordt door zijn heer geroepen om rekenschap af te leggen voor hij wordt ontslagen. Op dat punt beschrijft Jezus de vaardigheid van de rentmeester om zijn toekomst veilig te stellen. Na enig nadenken roept hij de pachters van zijn heer een voor een bij zich en verlaagt hun schulden aanzienlijk. Hij is ervan overtuigd dat alle begunstigden hem zullen terugbetalen als hij door zijn baas is ontslagen. Het lijdt geen twijfel dat deze rentmeester hiermee zijn slechte administratie nog verergert. Maar tot algemene verbazing besluit Jezus het verhaal door de onrechtvaardige rentmeester te loven en door te concluderen: "De kinderen van deze wereld gaan onderling immers handiger te werk dan de kinderen van het licht". Uiteraard wil Jezus zijn toehoorders niet aansporen om hun meester te bedriegen zoals die rentmeester deed. De bedoeling van de gelijkenis is de creativiteit en de vooruitziende blik van de rentmeester benadrukken als het gaat over zijn toekomst. Jezus vraagt van de leerlingen dat ze op alle mogelijke manieren, ja met dezelfde gewiekstheid als die rentmeester, streven naar het koninkrijk van God. Deze pagina uit het evangelie spoort ook ons aan tot de creativiteit in de liefde, om niet te berusten in de moeilijkheden en nog minder in onze luiheid. In deze context begrijpen we Jezus' vermaning aan zijn leerlingen beter: "Wees dus slim als slangen en eenvoudig als duiven" (Mt 10, 16). De Heer verwacht dat de leerlingen hard werken om de liefde en de vrede onder allen te doen groeien.
Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).
Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.
Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.
De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).
Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.