ALLERHEILIGEN
Gedachtenis van alle heiligen, van wie de naam in de hemel opgetekend is. Samen met hen richten we ons tot de Heer, die ons als zijn kinderen erkent.
Lees meer
ALLERHEILIGEN
Gedachtenis van alle heiligen, van wie de naam in de hemel opgetekend is. Samen met hen richten we ons tot de Heer, die ons als zijn kinderen erkent.
Eerste Lezing
Openbaring 7,2-4.9-14
En ik zag een andere engel opstijgen van de opgang van de zon, met het zegel van de levende God. Hij riep met luide stem tot de vier engelen, aan wie macht gegeven was om schade toe te brengen aan land of zee: ‘Breng geen schade toe aan land of zee of aan de bomen voordat wij de dienstknechten van onze God met het zegel op hun voorhoofd getekend hebben.' Daarop vernam ik het aantal getekenden: honderdvierenveertigduizend uit alle stammen van de Israëlieten: Daarna zag ik een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle rassen en stammen en volken en talen. Zij stonden voor de troon en voor het lam, in witte kleren en met palmtakken in de hand, en luid riepen zij: ‘De redding komt van onze God, die op de troon zetelt, en van het lam!' Alle engelen stonden rondom de troon, samen met de oudsten en de vier dieren, en zij wierpen zich neer voor de troon en aanbaden God: ‘Amen! Lof en heerlijkheid en wijsheid en dank en eer en macht en sterkte aan onze God tot in alle eeuwigheid, amen!' Toen richtte zich een van de oudsten tot mij en zei: ‘Wie zijn dat in die witte kleren en waar komen zij vandaan?' Ik antwoordde hem: ‘Heer, dat weet ú.' Toen zei hij: ‘Dat zijn degenen die uit de grote verdrukking komen, die hun kleren hebben wit gewassen in het bloed van het lam.
Psalmgezang
Psalm 24 (23)
Dit is het geslacht dat zich richt tot U,
dat staat voor uw aanschijn, Heer onze God.
Aan God hoort de aarde en al wat er op is,
de aardschijf en al wat daar woont;
want Hij heeft haar op het water gegrondvest,
haar vastgelegd op de zee.
Wie zal beklimmen de berg van de Heer,
wie in zijn heiligdom staan?
Die rein is van handen en zuiver van hart,
zijn zinnen niet zet op wat kwaad is.
Hij zal door de Heer gezegend worden,
beloond door God, zijn verlosser.
Zo doet het geslacht dat zich richt tot Hem,
dat staat voor het aanschijn van Jakobs God.
Tweede Lezing
1 Johannes 3,1-3
Geliefden, nu al zijn wij kinderen van God, en wat wij zullen zijn is nog niet verschenen; maar wij weten dat, wanneer Hij zal verschijnen, wij aan Hem gelijk zullen zijn; want wij zullen Hem zien zoals Hij is. Wie dit van Hem verwacht, maakt zich rein, zoals Jezus rein is.
Evangelie
Alleluia, alleluia, alleluia !
Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Matteüs 5,1-12
Bij het zien van deze menigte ging Hij de berg op, en toen Hij was gaan zitten, kwamen zijn leerlingen bij Hem. Hij nam het woord en onderrichtte hen met deze toespraak: ‘Gelukkig die arm van geest zijn, want hun behoort het koninkrijk der hemelen. Gelukkig die verdriet hebben, want zij zullen getroost worden. Gelukkig die zachtmoedig zijn, want zij zullen het land erven. Gelukkig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. Gelukkig die barmhartig zijn, want zij zullen barmhartigheid ondervinden. Gelukkig die zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien. Gelukkig die vrede brengen, want zij zullen kinderen van God genoemd worden. Gelukkig die vervolgd worden vanwege de gerechtigheid, want hun behoort het koninkrijk der hemelen. Gelukkig zijn jullie, als ze jullie uitschelden en vervolgen en je van allerlei kwaad betichten vanwege Mij. Wees blij en juich, want in de hemel wacht jullie een rijke beloning. Zo hebben ze immers de profeten vóór jullie vervolgd.
[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]
Alleluia, alleluia, alleluia !
Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Homilie
"Vandaag vieren wij het feest van uw eigen Stad. Zij is onze moeder, het hemelse Jeruzalem. Daar klinkt al uit een kring van onze broeders in eeuwigheid uw lof", zo luidt het in de prefatie van het feest van Allerheiligen. "Heilig" betekent "afgescheiden", een volk dat afgescheiden is van hen die zich laten verleiden door oorlog en geweld. Het is een volk dat geroepen is om overal om vrede te roepen om het Jeruzalem van de hemel nu reeds aanwezig te laten zijn.
Heiligheid is geen morele kwaliteit, maar heeft vooral een historische dimensie: het is de realiteit van afgescheiden te zijn van de macht van het kwaad, van de zonde en van het vernietigende geweld. Heiligheid is geen individuele weg of een beloning voor iemands verdiensten. Heiligheid betekent kind van de Moeder zijn, lid van de heilige Familie, deelnemer aan het leven van dit volk. Het is kind blijven, goed wetend, zoals de kerkvaders zeiden, dat je God niet als Vader kunt hebben, als je de kerk niet als Moeder hebt. Laten we met dankbaarheid het gezicht van deze Moeder aanschouwen en met dankbare liefde kijken naar het gezicht van de broers en zussen die ons gegeven zijn, laten we onze blik verruimen naar de armen en zwakken die de Heer ons vraagt om lief te hebben en te dienen als broers en zussen. Laten we onze blik ook verruimen naar de ontelbare vrienden die ons vergezellen op onze pelgrimstocht naar de bestemming die ons al is getoond. Deze Moeder, ook van onze broers en zussen die ons zijn voorgegaan en wier namen zijn geschreven in het hart van God, woont al in het Jeruzalem van de hemel. In dit visioen schrijven we onze namen in en gaan we samen verder op de weg die deze heilige Moeder ons wijst: het is de weg van heiligheid, die leidt naar de stad van vrede.
Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).
Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.
Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.
De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).
Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.