GEBED IEDERE DAG

Gebed voor de kerk
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed voor de kerk
Donderdag 31 oktober


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Ik ben de goede herder,
Mijn schapen luisteren naar mijn stem,
zij zullen één kudde en één schaapstal worden.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Lucas 13,31-35

Op dat ogenblik kwamen enkele farizeeën naar Hem toe. ‘Gaat U maar liever hiervandaan,' zeiden ze, ‘want Herodes wil U doden.' Hij zei tegen hen: ‘Ga het die vos maar vertellen: vandaag en morgen drijf Ik demonen uit, en verricht Ik genezingen; de derde dag is de dag van mijn voltooiing. Maar vandaag, morgen en overmorgen moet Ik nog verder trekken, want het past niet dat een profeet omkomt buiten Jeruzalem. Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en hen stenigt die tot haar gezonden zijn! Hoe vaak heb Ik uw kinderen niet onder mijn hoede willen nemen, zoals een kip haar kuikens onder haar vleugels. Maar u hebt niet gewild. Uw huis wordt aan u overgelaten. Ik zeg u: u zult Mij niet meer zien tot het moment waarop u zegt: “Gezegend Hij die komt in de naam van de Heer.” '

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Ik geef jullie een nieuw gebod:
gij moet elkander liefhebben.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Jezus bevindt zich in Transjordanië is, een gebied dat onder controle van Herodes staat, en enkele farizeeën waarschuwen Hem dat de koning Hem probeert te vermoorden. Dat is niet dezelfde Herodes uit Jezus' kindertijd, maar hij komt wel uit dezelfde familie. Jezus realiseert zich nu dat het steeds gevaarlijker wordt om de reis naar Jeruzalem voort te zetten. Ook de farizeeën zien het gevaar en zij waarschuwen Jezus. Maar Jezus geeft niet op, Hij kan het evangelie niet verraden, Hij kan zijn prediking niet stoppen. Hij weet dat zijn evangelie sterker is dan de macht van Herodes. Het goede nieuws van het koninkrijk moet langs de wegen van Galilea en Judea worden verkondigd, helemaal tot in het hart van Jeruzalem. Daarom vlucht Jezus niet voor Herodes en stopt Hij niet bij gevaar. Hij geeft de farizeeën ten antwoord: "Het past niet dat een profeet omkomt buiten Jeruzalem". En Hij vervolgt met een klaagzang over de heilige stad die zich zo van God heeft afgekeerd dat ze het woord van de profeten niet meer weet te verwelkomen. Helaas is deze doofheid niet zonder gevolgen. Als Jeruzalem niet luistert naar het woord van God, leidt dat tot haar ondergang. Hoeveel bitterheid zit er in deze woorden van Jezus: "Hoe vaak heb Ik uw kinderen niet onder mijn hoede willen nemen, zoals een kip haar kuikens onder haar vleugels. Maar u hebt niet gewild". Dit zijn hartverscheurende woorden van de Heer die we vandaag misschien moeten herhalen in veel van onze steden, die steeds meer verwond raken door geweld. Alleen als we Gods profetie verwelkomen, alleen als de woorden van liefde toegang krijgen tot het hart van de mensen, zullen onze steden en dorpen de weg kunnen vinden naar een vreedzamer en serener samenleven.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.