GEBED IEDERE DAG

Gebed op de dag des Heren
Woord van god elke dag

Gebed op de dag des Heren

30STE ZONDAG DOOR HET JAAR
Herinnering van de historische ontmoeting van Assisi (1986), toen Johannes Paulus II de vertegenwoordigers van alle christelijke belijdenissen en alle grote wereld??religies uitnodigde om te bidden voor de vrede. Gedachtenis van Dominique Green, Afro-Amerikaanse jongere die in 2004 werd terechtgesteld. Gebed voor de ter?dood?veroordeelden en voor de afschaffing van de doodstraf.
Lees meer

Libretto DEL GIORNO
Gebed op de dag des Heren
Zondag 27 oktober

30STE ZONDAG DOOR HET JAAR
Herinnering van de historische ontmoeting van Assisi (1986), toen Johannes Paulus II de vertegenwoordigers van alle christelijke belijdenissen en alle grote wereld??religies uitnodigde om te bidden voor de vrede. Gedachtenis van Dominique Green, Afro-Amerikaanse jongere die in 2004 werd terechtgesteld. Gebed voor de ter?dood?veroordeelden en voor de afschaffing van de doodstraf.


Eerste Lezing

Jeremia 31,7-9

Want', zo spreekt de Heer:
‘Jubel van vreugde om Jakob,
juich om de heerser van de volken.
Verkondig overal Gods lof met deze woorden:
“De Heer heeft redding gebracht over zijn volk,
over wat overbleef van Israël.”
Ik haal ze terug uit het noorden,
van het einde van de aarde breng Ik ze bijeen;
ook de blinden en de lammen, de zwangere en barende vrouwen.
In dichte drommen keren zij terug.
Bedroefd gingen zij heen, getroost leid Ik hen terug.
Ik voer hen naar stromende beken, over gebaande wegen
waarop ze niet struikelen.
Ik ben immers Israëls vader en Efraïm is mijn eerstgeborene.'

Psalmgezang

Psalm 126

Geweldig was het wat de Heer ons deed, daarom zijn wij zo blij

De Heer bracht Sions ballingen terug:
het was alsof wij droomden.
Toen lachten alle monden
en juichte elke tong.

Toen zei men bij de volken:
geweldig is het wat de Heer hen deed.
Geweldig was het wat de Heer ons deed;
daarom zijn wij zo blij.

Keer nu ons lot ten goede, Heer,
zoals een beek doet in de Zuid-woestijn.
Die onder tranen zaaien,
zij oogsten met gejuich.

Vol zorgen gaan zij uit
met zaaizakken beladen.
Maar keren zingend weer
beladen met hun schoven.

Tweede Lezing

Hebreeën 5,1-6

Want elke hogepriester wordt genomen uit de mensen en aangesteld voor de mensen, om hen te vertegenwoordigen bij God, om gaven en offers op te dragen voor de zonden. Hij is in staat onwetenden en dwalenden geduldig te verdragen, omdat hij ook zelf aan zwakheid onderhevig is; daarom moet hij, als hij offers voor de zonden opdraagt, evengoed aan zichzelf denken als aan het volk. En niemand kan zich die waardigheid aanmatigen; men moet evenals Aäron door God geroepen worden. Zo heeft ook Christus niet zichzelf de eer van het hogepriesterschap toegekend; dat heeft God gedaan, die Hem zei: Mijn Zoon ben jij, Ik heb je vandaag verwekt. Zoals Hij ook elders zegt: Jij bent priester voor eeuwig, op de wijze van Melchisedek.

Evangelie

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Marcus 10,46-52

Ze kwamen in Jericho. Toen Hij uit Jericho wegging met zijn leerlingen en heel wat mensen, zat de zoon van Timeüs, Bartimeüs, een blinde bedelaar, langs de weg. Toen hij hoorde dat het Jezus van Nazaret was, begon hij te schreeuwen en te roepen: ‘Zoon van David, Jezus, heb medelijden met mij.' Velen snauwden hem toe dat hij zijn mond moest houden. Maar hij schreeuwde nog harder: ‘Zoon van David, heb medelijden met mij.' Jezus bleef staan en zei: ‘Roep hem.' Ze riepen de blinde : ‘Houd moed, sta op, Hij roept u.' Hij wierp zijn jas weg, sprong overeind en ging naar Jezus. Daarop zei Jezus tegen hem: ‘Wat wilt u dat Ik voor u doe?' De blinde zei Hem: ‘Rabboeni, dat ik weer kan zien.' ‘Ga,' zei Jezus, ‘uw vertrouwen is uw redding.' Meteen kon hij weer zien, en hij volgde Hem op zijn weg.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Homilie

Als je met geloof bidt, kijk je op een andere manier naar het leven. Dat heeft Bartimeüs begrepen, die zat te bedelen aan de poort van Jericho. In de evangelies zijn bedelaars dan ook toonbeeld van armoede en zwakheid. Zoals Lazarus en zoveel andere armen dichtbij of ver van ons ligt ook Bartimeüs aan de deur van het leven in afwachting van wat steun. Deze blinde man wordt een voorbeeld voor ieder van ons, een voorbeeld van de gelovige die vraagt en bidt. Om hem heen is alles duisternis. Hij ziet niet wie er voorbij komt, hij herkent niet wie er bij hem in de buurt is, hij onderscheidt geen gezichten of houdingen. Maar op die dag gebeurt er iets anders. Hij hoort het lawaai van de naderende menigte en in de duisternis van zijn leven wordt hij een aanwezigheid gewaar. Hij had gehoord "dat het Jezus van Nazaret was", noteert de evangelist. Als hij verneemt dat Jezus langs komt, begint hij te schreeuwen: "Zoon van David, Jezus, heb medelijden met mij". Het is het gebed van de armen dat we allemaal moeten leren en ons eigen moeten maken. In zijn duisternis is schreeuwen de enige manier die hij heeft om de afstand die hij niet kan inschatten te overbruggen. Net zoals in het oude Israël de roep van het biddende volk de poorten van de stad Jericho deed instorten (cf. Joz 6, 16-27), zo overwint Bartimeüs de muren van onverschilligheid van die stad. Maar de menigte wil niet weten van zijn geschreeuw en wil hem doen zwijgen. Het was een ongepaste schreeuw, die de ontmoeting van de menigte uit de stad met Jezus dreigde te verstoren. In al zijn vermeende redelijkheid is die logica meedogenloos.
Maar de aanwezigheid van Jezus maakt dat hij alle angst overwint. Bartimeüs beseft dat deze ontmoeting zijn leven helemaal kan veranderen, en hij roept nog luider: "Zoon van David, heb medelijden met mij!". Het is het gebed van de kleinen en de armen die zich dag en nacht keren naar de Heer, zonder ophouden, omdat hun nood blijft duren. Zodra Bartimeüs hoort dat Jezus hem wil zien, gooit hij zijn mantel af en rent naar Hem toe. Hij gooit de mantel weg die hem jarenlang heeft bedekt. Hij springt op en haast zich naar Jezus. Hij rent, hoewel hij niet ziet. In feite "ziet" hij veel dieper dan die menigte. Hij hoort Jezus' stem en loopt erop af. Het is een andere stem dan het dagelijks gemor en gescheld van de menigte die hem het zwijgen wil opleggen. Bartimeüs volgt die stem en ontmoet de Heer. Zo is het met iedereen die naar het woord van God luistert en het in praktijk brengt. Jezus vraagt hem: "Wat wil je dat Ik voor je doe?". Met dezelfde eenvoud waarmee hij tevoren heeft gesmeekt, zegt Bartimeüs Hem: "Rabboeni, dat ik weer kan zien". Bartimeüs heeft het licht herkend zonder het te zien. Daarom krijgt hij meteen het zicht terug. "Ga, uw vertrouwen is uw redding", zegt Jezus hem.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.