GEBED IEDERE DAG

Gebed van de twaalf apostelen
Woord van god elke dag

Gebed van de twaalf apostelen

Gedachtenis van de heilige Marcus: hij deelde met Barnabas en Paulus, en later met Petrus, het engagement om te getuigen van het evangelie en het te verkondigen. Hij is de auteur van het oudste evangelie. Lees meer

Libretto DEL GIORNO
Gebed van de twaalf apostelen
Donderdag 25 april

Gedachtenis van de heilige Marcus: hij deelde met Barnabas en Paulus, en later met Petrus, het engagement om te getuigen van het evangelie en het te verkondigen. Hij is de auteur van het oudste evangelie.


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Als wij sterven met Hem zullen wij met Hem leven,
als wij volharden met Hem zullen wij met Hem overwinnen.

Alleluia, alleluia, alleluia !

1 Petrus 5,5-14

Zo ook moeten jullie, jongemannen, je schikken naar de oudsten. Trouwens, allen moeten zich in de omgang met elkaar laten leiden door nederigheid, want God weerstaat de hoogmoedigen, maar aan de nederigen geeft Hij genade. Buig u dan nederig onder de sterke hand van God: Hij zal u te zijner tijd omhoog heffen. Leg al uw zorgen bij Hem neer, want Hij heeft hart voor u. Wees nuchter en waakzaam. Uw vijand, de duivel, zwerft rond als een brullende leeuw, op zoek naar een prooi om die te verslinden. Weersta hem, sterk door het geloof. U weet dat soortgelijk lijden het deel is van uw broeders over heel de wereld. De God van alle genade, die u in Christus tot zijn eeuwige heerlijkheid heeft geroepen, Hijzelf zal u na een korte tijd van lijden weer oprichten en bevestigen en stevig zetten op hechte grondslagen. Hem is de kracht in eeuwigheid. Amen.
Met de hulp van Silvanus, in mijn ogen een betrouwbare broeder, heb ik u dit korte woord van bemoediging geschreven. Het is mijn vaste overtuiging dat dit de ware genade van God is: houd daarin stand! De zustergemeente in Babylon groet u, evenals mijn zoon Marcus. Groet elkaar met de kus van de liefde. Vrede voor u allen die in Christus bent!

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Als wij sterven met Hem zullen wij met Hem leven,
als wij volharden met Hem zullen wij met Hem overwinnen.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Marcus, een neef van Barnabas, bezocht van jongs af aan de gemeenschap van de leerlingen van Jezus die in het huis van zijn moeder bijeenkwam, zoals we in Handelingen lezen (Hnd 12, 12). De traditie herkent in hem de jongen die tijdens de nacht van Jezus' aanhouding ontsnapt door de linnen doek die hij droeg achter te laten, als om ons eraan te herinneren dat we ons van alles moeten ontdoen om Jezus te volgen. Hij groeide op en vergezelde Paulus en Barnabas op hun eerste zendingsreis. Later ging hij met Petrus naar Rome. Als tegemoetkoming aan de vele verzoeken van de christelijke gemeenschap, die de diepte en de schoonheid van de prediking van de apostel Petrus hadden geproefd, schrijft hij het evangelie dat zijn naam draagt. Het is het eerste geschreven evangelie en verzamelt het getuigenis van de prediking van Petrus in de hoofdstad van het keizerrijk. Aan het slot van de eerste brief van Petrus wordt Marcus vermeld bij de apostel in "Babylon". Met deze naam werd Rome aangeduid, een verwijzing naar de moeilijke situatie van de christenen in die tijd, vergelijkbaar met die van Israël in de Babylonische ballingschap. In het laatste hoofdstuk van de brief noemt de auteur Marcus met genegenheid "mijn zoon". Met hem richt hij ook tot de christenen zijn laatste woorden over de nederigheid van de gelovigen die geroepen zijn om de ouderen te helpen om de gemeenschap te dienen. Hij maant iedereen aan om onderdanig te zijn, aan God en dus ook aan elkaar. Nederigheid maakt christenen gelijk aan Jezus, die zichzelf ten dienste stelt van iedereen. Het beeld dat de apostel oproept, is prachtig: zich bekleden met nederigheid als met een kledingstuk voor wederzijdse dienstverlening. Misschien had de apostel het tafereel van de voetwassing bij het Laatste Avondmaal voor ogen. En hij herinnert zich zeker hoe hij daar luidruchtig zijn beklag had gemaakt en dat Jezus toen vermanend tot hem zei: "Als Ik je voeten niet mag wassen, hoor je niet bij Mij" (Joh 13, 8). Bij het afsluiten van zijn brief opent de apostel Petrus het perspectief op de toekomst: "Hijzelf zal u na een korte tijd van lijden weer oproepen en bevestigen en stevig zetten op hechte grondslagen". Ja, stevig gevestigd op de rots die Christus is, kunnen de leerlingen reeds de toekomstige "staat van de Opgestane" beleven. Marcus, "tolk van Petrus", helpt ons met zijn evangelie om ons onder te dompelen in het geloof van de apostel die de Heer aan het hoofd van zijn kerk heeft geplaatst.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.