GEBED IEDERE DAG

Gebed op de dag des Heren
Woord van god elke dag

Gebed op de dag des Heren

7DE ZONDAG DOOR HET JAAR
Gedachtenis van de heilige Polycarpus, leerling van de apostel Johannes, bisschop en martelaar (+ 155).
Lees meer

Libretto DEL GIORNO
Gebed op de dag des Heren
Zondag 23 februari

7DE ZONDAG DOOR HET JAAR
Gedachtenis van de heilige Polycarpus, leerling van de apostel Johannes, bisschop en martelaar (+ 155).


Eerste Lezing

1 Samuël 26,2.7-9.12-13.22-23

Toen ging Saul met drieduizend uitgelezen Israëlieten op weg naar de woestijn van Zif om David daar te zoeken. David en Abisai kwamen in de nacht bij het leger aan en daar lag Saul in het wagenkamp te slapen. Zijn lans stond bij zijn hoofdeinde in de grond gestoken; Abner en zijn mannen lagen in een kring om hem heen. Toen zei Abisai tegen David: ‘Nu levert God uw vijand aan u uit. Laat mij hem met zijn eigen lans aan de grond priemen! Eén stoot! Meer is niet nodig!' Maar David zei tegen Abisai: ‘Nee, dood hem niet! Wie slaat ongestraft de hand aan de gezalfde van de Heer?' David nam de lans en de waterkruik van het hoofdeinde van Saul weg en zij gingen terug. Niemand zag het, niemand merkte iets, niemand werd wakker; iedereen sliep door, want de Heer had hen in een diepe slaap gedompeld. Toen David aan de overkant gekomen was, ging hij ver weg op de top van een berg staan, zodat er een grote afstand tussen hen was. David antwoordde: ‘Hier is uw lans, koning, laat een van uw mannen hem maar komen halen. De Heer vergeldt ieders rechtschapenheid en trouw. De Heer had u vandaag aan mij overgeleverd, maar ik heb mijn hand niet willen opheffen tegen zijn gezalfde.

Psalmgezang

Psalm 103

De Heer is barmhartig en welgezind.

Verheerlijk, mijn ziel, de Heer,
zijn heilige Naam uit het diepst van uw wezen!
Verheerlijk, mijn ziel, de Heer,
vergeet zijn weldaden niet!

Hij is het die u uw schulden vergeeft,
die u geneest van uw kwalen.
Hij is het die u van de ondergang redt,
die u omringt met zijn gunst en erbarmen;

De Heer is barmhartig en welgezind,
lankmoedig en goedertieren.
Hij handelt met ons niet zoals wij verdienen,
vergeldt ons niet onze schuld.

Zo ver als de afstand van oost tot west,
zo ver verdrijft Hij van ons de zonde.
Zo zeer als een vader zijn kinderen liefheeft,
zo zeer heeft de Heer zijn dienaren lief.

Tweede Lezing

1 Korintiërs 15,45-49

Dit is de zin van wat er staat geschreven; de eerste mens, Adam, werd een levend wezen. De laatste Adam werd een levendmakende Geest. Maar niet het geestelijke komt het eerst; het natuurlijke gaat eraan vooraf, daarna komt het geestelijke. De eerste mens, uit de aarde genomen, is aards; de tweede is uit de hemel. Op die eerste mens van aarde lijken alle aardse mensen, op de hemelse mens zullen alle hemelingen lijken. En net zoals wij het beeld van de aardse mens hebben gedragen, zo zullen wij ook het beeld dragen van de hemelse mens.

Evangelie

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Lucas 6,27-38

Maar tegen jullie die luisteren, zeg Ik: heb je vijanden lief, wees goed voor wie je haten, zegen hen die je vervloeken en bid voor degenen die je smaden. Slaat iemand je op de wang, bied hem dan ook de andere, en pakt iemand je jas af, weiger hem ook je hemd niet. Vraagt iemand je om iets, geef het, en pakt men iets van je af, vraag het dan niet terug. Behandel de mensen zoals je wilt dat ze jullie behandelen. Als jullie je vrienden liefhebben, is er dan reden tot dankbaarheid? Ook de zondaars hebben hun vrienden lief. En als jullie je weldoeners weldoen, is er dan reden tot dankbaarheid? Ook de zondaars doen dat. En als jullie lenen aan mensen van wie je iets terugverwacht, is er dan reden tot dankbaarheid? Ook zondaars lenen aan zondaars om op hun beurt hetzelfde te krijgen. Nee, heb je vijanden lief, doe wel en leen uit, en verwacht daarvoor niets terug. Dan zal er een rijke beloning voor jullie zijn: je wordt kinderen van de Allerhoogste, want ook Hij is goed voor ondankbare en slechte mensen. Wees barmhartig, zoals jullie Vader barmhartig is. Werp je niet op als rechter, dan zullen jullie niet berecht worden. Veroordeel niet, dan zullen jullie niet veroordeeld worden. Spreek vrij, dan zullen jullie vrijgesproken worden. Geef, dan zal jullie gegeven worden. Een mooie maat, stevig aangedrukt, goed geschud en overvol zal je in de schoot geworpen worden. Want met de maat waarmee jullie meten, zul je gemeten worden.'

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Homilie

"Heb je vijanden lief, wees goed voor wie je haten, zegen hen die je vervloeken en bid voor degenen die je smaden". Deze woorden, die het thema van de liefde in het middelpunt zetten, vormen het centrale deel van de zaligsprekingen. Ze weerklinken bijzonder treffend in deze tijd die overgeleverd lijkt aan de demon van oorlog. Het is van cruciaal belang dat deze woorden uit het evangelie in onze tijd weerklinken en verontwaardiging opwekken over de steeds groter wordende gevaren, samen met een engagement voor een meer broederlijke wereld. Het gebod van de liefde voor de vijand openbaart ons het gelaat van God zelf, zijn manier van zijn en van werken. De apostel herinnert ons hieraan als hij zegt dat God zijn liefde voor ons toont omdat Hij ons heeft liefgehad toen we nog zondaars waren (cf. Rom 5, 6-8). Toen we nog ver van Hem verwijderd waren, Hem vijandig gezind zouden we kunnen zeggen. Jezus heeft met zijn dood aan het kruis de muur van vijandschap en van scheiding neergehaald. De bladzijde in het boek Samuël over Davids beslissing om Saul niet te doden geeft aan wat de wijsheid van de rechtvaardige is: God navolgen, die Vader van allen is en die de bekering van de zondaar wil en niet zijn dood. Johannes Chrysostomus zegt in zijn commentaar op deze bladzijde: "Wat een mens jou ook aandoet, hij is een broer". De vijand die je kwaad doet, is een broer of een zus die door het kwaad van jou en ook van zijn of haar eigen menselijkheid is verwijderd. De Heer spoort ons aan om goed te doen voor hen die ons kwaad doen, om voor hen te bidden, om hen in liefde te overwinnen. Deze aansporing tot een overvloed aan liefde heeft niets sentimenteels, maar heeft alles te maken met de verandering van ons hart en van de geschiedenis. Het is de overvloedige liefde die ons in staat stelt om die andere aansporing van Jezus te begrijpen en te aanvaarden: "Slaat iemand je op de wang, bied hem dan ook de andere, en pakt iemand je jas af, weiger hem ook je hemd niet". Jezus mist die fundamentele categorie die in iedereen aanwezig is: de idee van overwinning op anderen, koste wat het kost. Jezus wil niemand verslaan; Hij beschouwt niemand als zijn vijand, zelfs Judas niet, die hij "vriend" noemde toen Hij de kus van het verraad in ontvangst nam. Voor de wereld is winnen een obsessie. De enige wet die voor Jezus telt, is die van de liefde. Die liefde deed Hem de hemel verlaten om naar de aarde te komen om ons te redden, zelfs als dit ten koste ging van zijn eigen leven. Die liefde wordt barmhartigheid genoemd. Aan het einde van dit evangelie vermaant Hij ons: "Wees barmhartig, zoals jullie Vader barmhartig is". Dat is de manier om het koninkrijk te dienen dat ook aan onze handen is toevertrouwd. Ons wordt gevraagd om onze liefde niet af te meten: "Behandel de mensen zoals je wilt dat ze jullie behandelen".

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.