Gedachtenis van de heilige Petrus Damiani (+ 1072). Trouw aan zijn monastieke roeping hield hij van de kerk en wijdde hij zijn leven om haar te hervormen. Herinnering aan alle monniken overal ter wereld. Lees meer
Gedachtenis van de heilige Petrus Damiani (+ 1072). Trouw aan zijn monastieke roeping hield hij van de kerk en wijdde hij zijn leven om haar te hervormen. Herinnering aan alle monniken overal ter wereld.
Lezing van Gods Woord
Alleluia, alleluia, alleluia !
Dit is het evangelie van de armen, de bevrijding van de gevangen,
het zicht van de blinden, de vrijheid van de onderdrukten.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Genesis 11,1-9
Alle mensen op aarde spraken één taal en gebruikten dezelfde woorden. Nadat ze uit het oosten weggetrokken waren, vonden ze een vlakte in Sinear en vestigden zich daar. Zij zeiden tegen elkaar: ‘Kom, laten wij tegels maken en ze harden in het vuur.' De tegels gebruikten zij als bouwstenen, met asfalt als specie. Nu zeiden ze: ‘Laten wij een stad bouwen met een toren, waarvan de spits tot in de hemel reikt; dan krijgen wij naam en worden wij niet over de aardbodem verspreid.' Toen de Heer neerdaalde om de stad en de toren die de mensen bouwden, te zien, zei Hij: ‘Nu zijn ze één volk en spreken zij allen dezelfde taal. Wat zij nu doen is nog maar een begin; later zal geen enkel plan van hen meer te stuiten zijn. Laten Wij neerdalen en verwarring brengen in hun taal, zodat de een niet meer verstaat wat de ander zegt.' En de Heer dreef hen vandaar naar alle kanten de hele aardbodem over, en er kwam een einde aan de bouw van de stad. Daarom noemt men die stad Babel, want de Heer heeft daar verwarring gebracht in de taal van alle mensen, en hen vandaar over de hele aardbodem verspreid.
[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]
Alleluia, alleluia, alleluia !
De Mensenzoon is gekomen om te dienen,
Wie groot wil zijn moet dienaar worden van allen.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Dit verhaal, waarmee de eerste elf hoofdstukken van Genesis worden afgesloten, is een bespiegeling over de mensheid. Hoewel de mens naar Gods beeld en gelijkenis is geschapen, besluit hij om toch zijn eigen lot in handen te nemen. Mensen willen de absolute meesters zijn van hun leven en van de wereld. De toren die tot in de hemel moet reiken is een teken van hoe groot de hoogmoed van de mens is. De aanvankelijke eenheid is slechts schijn. Hoogmoed is een gevoel dat verblindt, omdat ze de aandacht van een mens zozeer op hemzelf richt, dat hij in de ander niet langer een broer ziet. De anderen worden allemaal concurrenten en vijanden die de show stelen. Dit is wat er in Babel gebeurt. Zelfbevestiging leidt ertoe dat individuen, groepen en volkeren elkaar niet langer begrijpen en dus uiteenvallen en elkaar bestrijden. De hoogmoedige mens luistert alleen nog naar zichzelf. Ook de geschiedenis die wij nu meemaken is ondanks de globalisering overgeleverd aan verdeeldheid en conflicten. De Heer laat echter niet toe dat menselijke hoogmoed de wereld verscheurt. De scheiding van Babel zal ten volle overwonnen worden op de dag van Pinksteren, als de verstrooide mensheid, zij het in verschillende talen, zal luisteren naar hetzelfde evangelie. Sindsdien staan de leerlingen van Jezus, geleid door de Geest, in dienst van de eenheid van de menselijke familie. Het is net binnen deze universele horizon dat de zin van de zending van de kerk ligt: dienstbaarheid aan de eenheid van de menselijke familie.
Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).
Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.
Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.
De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).
Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.