Lezing van Gods Woord
Alleluia, alleluia, alleluia !
Ik ben de goede herder,
Mijn schapen luisteren naar mijn stem,
zij zullen één kudde en één schaapstal worden.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Genesis 9,1-13
Toen zegende God Noach met zijn zonen, en zei tegen hem: ‘Wees vruchtbaar, word talrijk en bevolk de aarde. Er zal vrees en schrik voor u zijn bij alle dieren op de aarde, bij alle vogels in de lucht, bij alles wat op de grond kruipt en bij alle vissen in de zee; ze zijn onder uw heerschappij gesteld. Alles wat leeft en beweegt zal u tot voedsel dienen; Ik schenk u dat allemaal naast het groene gewas. Alleen vlees met de ziel – vlees met het bloed er nog in – mag u niet eten. Ook uw eigen bloed zal Ik terugeisen: van alle dieren zal Ik het terugeisen en ook van de mensen, van de mensen onderling zal Ik het leven van de mens terugeisen. Het bloed van degene die het bloed van een mens vergiet,
zal door mensen worden vergoten,
want de mens is gemaakt naar het beeld van God.
Wees vruchtbaar en word talrijk,
bevolk de aarde en word er talrijk.'
God zei tegen Noach en zijn zonen: ‘Nu sluit Ik mijn verbond met u en met uw nageslacht, en met alle levende wezens die bij u zijn, met de vogels en de viervoetige dieren, met alle dieren van de aarde die bij u zijn, alle dieren die uit de ark zijn gekomen, alle dieren van de aarde. Ik sluit met u mijn verbond, dat nooit meer enig levend wezen door het water van de vloed zal worden uitgeroeid, en dat er zich nooit meer een vloed zal voordoen om de aarde te verwoesten.' En God zei: ‘Dit is het teken van het verbond, dat Ik sluit tussen Mij en u, en alle levende wezens die bij u zijn, voor alle generaties. Ik zet mijn boog in de wolken; die zal het teken zijn van het verbond tussen Mij en de aarde.
[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]
Alleluia, alleluia, alleluia !
Ik geef jullie een nieuw gebod:
gij moet elkander liefhebben.
Alleluia, alleluia, alleluia !
De tekst uit Genesis sluit het verslag van de zondvloed af. God verricht drie handelingen en stelt zo een teken van zijn aanwezigheid in de schepping: Hij zegent, Hij zweert het geweld af en Hij bekrachtigt het verbond met zijn boog tussen de wolken als teken. Gods zegen wijst op de wil van de Heer om met de mensheid verbonden te leven. Die zegen is leven en vruchtbaarheid. Als de mens hem aanneemt, zal hij leven, als hij hem niet aanneemt valt hij onder de "vloek", wat de afwijzing betekent van het levensaanbod van de Heer. Daarom moet het leven koste wat kost beschermd worden tegen het geweld dat het wil uitroeien. Wij moeten ons altijd herinneren dat de zondvloed het gevolg was van een aarde "vol geweld", zoals wij een paar hoofdstukken eerder lezen: "De dagen van de mensen zijn geteld, want zij zijn er de schuld van dat de aarde vol geweld is" (6, 13). Kijk maar naar het allereerste begin, toen Kaïn Abel doodde, waardoor de hele menselijke geschiedenis en de mogelijkheid om samen te leven in gevaar werden gebracht. Gods afwijzing van geweld herinnert aan de oorsprong van de mens: "God schiep de mens als zijn beeld". Vandaar het nieuwe verbond dat de Heer met Noach sluit. God sluit een verbond van liefde met alle levende wezens, die Hij onder zijn bescherming heeft geplaatst, onder de vleugels van zijn liefde die het leven van alle schepselen wil. In het Eerste Testament vernieuwt de Heer zijn verbond telkens weer, omdat de mensen en zijn volk het vaak verbreken. Het drukt Gods trouw uit en zijn bereidheid om ons telkens opnieuw zijn vriendschap aan te bieden. En het teken van dit verbond is wat wij de regenboog noemen. Inderdaad, in het Hebreeuws spreken we van "een boog tussen de wolken". Een boog is een symbool van oorlog. God buigt de geschiedenis van geweld om in een geschiedenis van vrede.
Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).
Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.
Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.
De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).
Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.