GEBED IEDERE DAG

Gebed met de heiligen
Woord van god elke dag

Gebed met de heiligen

Gebed voor de eenheid van de christenen. Intentie voor de protestantse kerken en gemeenschappen (Lutherse, Hervormde, Methodisten, Doopsgezinden, Pinkster- en evangelische gemeenten). Lees meer

Libretto DEL GIORNO
Gebed met de heiligen
Woensdag 22 januari

Gebed voor de eenheid van de christenen. Intentie voor de protestantse kerken en gemeenschappen (Lutherse, Hervormde, Methodisten, Doopsgezinden, Pinkster- en evangelische gemeenten).


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gij zijt een uitverkoren stam,
een koninklijk priestervolk, een heilige natie,
een volk door God verworven
om zijn grote daden te verkondigen.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Hebreeën 7,1-3.15-17

Deze Melchisedek, koning van Salem, priester van de allerhoogste God, kwam Abraham tegemoet, toen hij de koningen verslagen had, en hij zegende hem; en Abraham gaf hem van alles een tiende deel. De naam Melchisedek betekent in de eerste plaats ‘koning van gerechtigheid'; verder is hij ook nog koning van Salem, dat is ‘koning van de vrede'. Hij heeft geen vader, geen moeder, geen stamboom, zijn leven heeft begin noch einde. Maar hij lijkt op de Zoon van God, hij blijft voor altijd priester. Dit wordt nog veel duidelijker, wanneer wij bedenken dat als evenbeeld van Melchisedek een nieuwe priester opstaat, die niet op grond van een wettelijk vereiste afstamming priester is geworden, maar uit kracht van een onvergankelijk leven. Want op Hem slaat het getuigenis: U bent priester voor eeuwig, op de wijze van Melchisedek.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Jullie zullen heilig zijn,
want Ik ben heilig, zegt de Heer.

Alleluia, alleluia, alleluia !

In de passage van vandaag rechtvaardigt de schrijver van de brief de verbinding van Jezus' priesterschap met dat van Melchisedek eerder dan met de nakomelingen van Levi, het priesterschap dat teruggaat op Aäron en zijn nakomelingen. In de verzen 4-14 legt hij uit dat Jezus in verbinding staat met Melchisedek en niet met Aäron. Melchisedek wordt voorgesteld als een personage "buiten" de geschiedenis van Israël, als een voorloper van de belofte van God en het priesterschap van Christus. Daarom vertegenwoordigt Jezus een ander priesterschap (15) dan dat van Israël, dat op Aäron is gebaseerd. En het is een onvergankelijk priesterschap, omdat het niet van generatie op generatie wordt doorgegeven. In Psalm 110 zingt de psalmist: "Zoals Melchisedek bent U priester voor altijd". Jezus is de priester van de mensheid, de universele priester. Ieder van ons is dus opgenomen in dit priesterschap: iedere christen wordt met het doopsel "priester, koning en profeet". En samen vormen wij een volk van priesters, koningen en profeten krachtens het ene offer van Christus, die ons deelgenoten heeft gemaakt van zijn eigen goddelijk leven. Laten wij verenigd blijven met dit volk, opdat ook wij dragers van Gods beloften mogen zijn. Priesters zijn wij omdat we instrumenten zijn van gemeenschap met het goddelijk leven dat wij door het doopsel hebben ontvangen; koningen omdat wij de koninklijke macht van de Heer ontvangen door zijn genade; profeten omdat wij geroepen zijn om de vreugde te verkondigen van het evangelie van Christus, die voor ons gestorven en verrezen is.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.