Lezing van Gods Woord
Alleluia, alleluia, alleluia !
Gij zijt een uitverkoren stam,
een koninklijk priestervolk, een heilige natie,
een volk door God verworven
om zijn grote daden te verkondigen.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Lucas 14,25-33
Grote drommen mensen trokken met Hem mee. Hij richtte zich tot hen en zei: ‘Wie naar Mij toe komt, moet zijn vader en moeder, zijn vrouw en kinderen, zijn broers en zusters, ja, zelfs zijn eigen leven verfoeien; anders kan hij geen leerling van Mij zijn. Hij moet zijn kruis dragen en Mij volgen; anders kan hij geen leerling van Mij zijn. Als een van u een toren wil bouwen, gaat hij er toch eerst eens voor zitten om de kosten te begroten, om te zien of hij het werk kan voltooien. Want anders, als hij wel het fundament legt maar de bouw niet kan afmaken, zal iedereen die het ziet hem uitlachen en zeggen: “Hij begon te bouwen, maar afmaken kon hij het niet.” Of als een koning ten oorlog trekt tegen een andere koning, dan gaat hij er toch eerst eens voor zitten om te beraadslagen of hij sterk genoeg is om met tienduizend man op te trekken tegen de ander, die met twintigduizend man op hem afkomt. Als dat niet zo is stuurt hij, terwijl de ander nog ver weg is, een gezantschap naar hem toe om naar de vredesvoorwaarden te vragen. Zo moet ieder van u afstand doen van alles wat hij bezit; anders kan hij geen leerling van Mij zijn.
[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]
Alleluia, alleluia, alleluia !
Jullie zullen heilig zijn,
want Ik ben heilig, zegt de Heer.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Na een lange stop in het huis van een van de leiders van de farizeeën hervat Jezus zijn reis naar Jeruzalem. "Grote drommen mensen trokken met Hem mee", merkt de evangelist op. Jezus voelt zich genoodzaakt om uit te leggen wat het betekent om Hem te volgen en zijn leerling te zijn. Hij vraagt een exclusieve band, sterker dan die met onze eigen familieleden. Dat is geen overdrijving, laat staan een bevlieging zoals wij er vaak hebben. Dit gaat over de hoogste keuze waartoe de mens wordt geroepen. En het is in deze context dat het woord "verfoeien" moet worden begrepen: Jezus bedoelt het in de zin van niemand anders verkiezen boven Hem. Het is een radicale keuze. En daarom moeten er "afstand gedaan worden", te beginnen met de vele slechte instincten en kwade gedachten die in ons hart leven. Exclusieve liefde voor Jezus is het fundament van het leven van de leerling. "Het kruis opnemen" betekent bereid zijn tot de dood. Wat Jezus van de leerlingen vraagt, eist Hij allereerst van zichzelf. Als Hij een exclusieve liefde tot in de dood vraagt, is dat omdat Hij ons liefheeft tot in de dood aan een kruis. Hij neemt het kruis van de liefde voor ons op zijn schouders. Je kunt het evangelie niet begrijpen zonder te begrijpen met welke liefde Jezus ons liefheeft.
Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).
Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.
Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.
De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).
Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.