Gedachtenis van Zacharias en Elisabet, die op haar oude dag Johannes de Doper ontving. Lees meer
Gedachtenis van Zacharias en Elisabet, die op haar oude dag Johannes de Doper ontving.
Lezing van Gods Woord
Alleluia, alleluia, alleluia !
De Geest van de Heer rust op u,
wie uit u geboren wordt zal heilig zijn.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Lucas 14,15-24
Een van de disgenoten, die dit hoorde, zei tegen Hem: ‘Wat een geluk als je eten mag in het koninkrijk van God.' Hij zei tegen hem: ‘Iemand gaf eens een groot feestmaal, waarvoor hij veel mensen had uitgenodigd. Tegen de tijd dat de maaltijd kon beginnen, stuurde hij zijn slaaf eropuit om tegen de genodigden te zeggen: “Kom, alles staat nu klaar.” Maar opeens begonnen ze zich allemaal te verontschuldigen. De een zei tegen hem: “Ik heb een akker gekocht en die moet ik dringend gaan bekijken; ik verzoek u mij te verontschuldigen.” Een ander zei: “Ik heb vijf span ossen gekocht en ik ga ze nu proberen; ik verzoek u mij te verontschuldigen.” Weer een ander zei: “Ik ben pas getrouwd en daarom kan ik niet komen.” Bij zijn thuiskomst bracht de slaaf zijn meester hiervan op de hoogte. Toen werd de heer des huizes woedend, en zei tegen de slaaf: “Vlug, ga de straat op, de stegen van de stad in, en breng de armen, de gebrekkigen, de blinden en de kreupelen hier binnen.” “Mijnheer,” zei de slaaf, “uw bevel is al uitgevoerd en er is nog steeds plaats.” Daarop zei de heer tegen de slaaf: “Ga dan de wegen en het land op en dwing hen binnen te komen, zodat mijn huis vol raakt.” Want Ik verzeker u, geen van die mensen die genodigd waren, zal van mijn maaltijd proeven.'
[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]
Alleluia, alleluia, alleluia !
Zie, Heer, uw dienaars:
ons geschiede naar uw woord.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Jezus vergelijkt het koninkrijk van God met een groot feestmaal waarvoor vele gasten zijn uitgenodigd. Maar als de dienaar erop uitgestuurd wordt, slaan ze allemaal de uitnodiging af. Ieder van hen heeft zijn eigen excuus: de eerste heeft een akker gekocht en moet die gaan bekijken, de tweede heeft vijf span ossen gekocht en moet die gaan proberen, de laatste is pas getrouwd en kan daarom niet gaan. Achter deze uitvluchten gaat de keuze schuil om hun eigen verplichtingen voorrang te geven boven de uitnodiging om het feestmaal bij te wonen. Hier zit de kern van de gelijkenis: de ruimte die we in het leven geven aan de keuze voor het koninkrijk van God. Dat is de enige echt cruciale keuze voor het leven: het is ons antwoord op de vraag naar vriendschap, vertrouwdheid en intimiteit die God aan de mensen richt. Jezus herinnert ons met deze gelijkenis aan de prioriteit van die keuze. Ja, iedere mens heeft Gods vriendschap nodig. De verantwoordelijkheid van hen die de mensen daarvoor moeten uitnodigen is groot - denken we aan de zending van de kerk in de wereld - maar de verantwoordelijkheid van hen die de uitnodiging ontvangen - erop ingaan of niet - is doorslaggevend. Wie zelfvoldaan is, vindt het moeilijk om zich los te maken van zijn eigen dingen. Maar de armen, zwakken en wanhopigen nemen gemakkelijker de uitnodiging van de dienaar aan - deze keer is het maar één dienaar, namelijk Jezus zelf - die er door de meester op uit is gestuurd om het huis te vullen dat voor het feestmaal is klaargemaakt. Zij die echt voedsel en ware liefde nodig hebben, stormen binnen zodra ze de uitnodiging horen. En het huis raakt vol met gasten. Elders zegt Jezus: "Gelukkig de armen, voor jullie is het koninkrijk van God" (Lc 6, 20).
Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).
Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.
Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.
De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).
Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.