Voor de moslims begint de Ramadan. Lees meer
Voor de moslims begint de Ramadan.
Lezing van Gods Woord
Alleluia, alleluia, alleluia !
Iedereen die leeft en in Mij gelooft
zal in eeuwigheid niet sterven.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Sirach 17,1-15
De Heer heeft de mens uit de aarde geschapen
en heeft hem tot haar laten terugkeren.
Hij schonk hun een aantal dagen en een bepaalde tijd
en gaf hun de macht over de dingen op aarde.
Hij heeft hen bekleed met een kracht als de zijne
en hen naar zijn beeld gemaakt.
In alles wat leeft, heeft Hij de vrees voor de mens gelegd
en hem tot heer gemaakt over dieren en vogels.
Hij heeft hun denkvermogen, hun tong, ogen en oren gemaakt,
en hun een hart gegeven om te denken.
Hij heeft hen vervuld met onderscheidingsvermogen;
Hij toonde hun het goede en het kwade.
Hij heeft zijn oog in hun hart geplant
om hun te laten zien hoe groot zijn werken zijn,
zodat zij van de grootheid van zijn werken melding maken
en zijn heilige naam prijzen.
Hij heeft hun ook kennis geschonken
en Hij gaf hun de wet van het leven als erfdeel.
Hij sloot met hen een altijddurend verbond
en toonde hun zijn voorschriften.
Hun ogen zagen de grootheid van zijn glorie
en hun oor heeft de glorie van zijn stem gehoord.
En Hij zei tegen hen: ‘Pas op voor alle onrecht!'
En Hij schreef hun voor wat ieder aan zijn naaste verplicht is.
Hun wegen zijn Hem altijd bekend
en blijven voor zijn ogen niet verborgen.
[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]
Alleluia, alleluia, alleluia !
Als je gelooft,
zal je Gods heerlijkheid zien, zo spreekt de Heer.
Alleluia, alleluia, alleluia !
De wijsheidsboeken bieden verschillende beschouwingen over de schepping en de mens binnen die schepping, net als de eerste hoofdstukken van Genesis. Soms leven we ons dagelijks leven zonder ons vragen te stellen, leven we volgens onze gewoontes en accepteren we lui dat alles is wat het is, alsof alles vanzelfsprekend is. Alleen wanneer plotselinge gebeurtenissen ons direct raken, zoals de dood of vernietigende natuurverschijnselen, rampen of oorlogen, staan we stil en beginnen we na te denken. Maar al snel gaat alles weer voorbij en keren we terug naar onze alledaagse banaliteit. De wereld is echter een verzameling van verschillende werkelijkheden - waarvan wij maar een nietig deel uitmaken - die zijn ingebed in de complexiteit van de schepping. De encycliek Laudato sì van paus Franciscus helpt ons om onszelf te zien als deel van de schepping. En de wijsheid van Jezus Sirach nodigt ons uit om onze aandacht te richten op ons mens-zijn, want wij zijn schepselen, gemaakt naar het beeld van God, van wie we leven en kracht ontvangen. Wij zijn niet de meesters van het leven, laat staan van de dood, ook al doet de vermeende menselijke almacht ons dat tegenwoordig geloven. God heeft ons deelgenoten gemaakt van zijn eigen leven. De auteur somt de gaven op die we hebben ontvangen: leven, kracht, vrees voor de mens en voor God, onderscheidingsvermogen, onze tong, onze ogen, onze oren, ons hart, kennis. Hoe moeten we dan reageren op deze overvloed? Volgens Sirach door te doen wat het scheppingsverhaal op de sabbat situeert, de vervulling van Gods werken, namelijk Hem loven. Zij zullen "van de grootheid van zijn werken melding maken en zijn heilige naam prijzen". In de lofprijzing erkennen we Gods grootheid en liefde, terwijl we ons bewust worden van onze eigen kleinheid en broosheid. Dat is het bewustzijn waarmee we elke dag moeten leven, zodat we van God leven kunnen ontvangen en in verbondenheid met Hem kunnen blijven.
Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).
Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.
Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.
De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).
Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.