Lezing van Gods Woord
Alleluia, alleluia, alleluia !
De Geest van de Heer rust op u,
wie uit u geboren wordt zal heilig zijn.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Sirach 2,1-11
Mijn kind, wanneer je de Heer gaat dienen,
bereid je dan voor op beproevingen.
Laat je hart de juiste weg inslaan,
laat het sterk zijn,
en wind je niet op als de tegenspoed komt.
Houd je aan Hem vast en laat Hem niet los:
dan zul je uiteindelijk groter worden.
Alles wat je overkomt moet je aanvaarden;
je moet geduldig zijn
in de gebeurtenissen die je vernederen.
Want goud wordt in het vuur beproefd,
en de mens die God aangenaam is
in de oven van de vernedering.
Vertrouw op Hem en Hij zal je helpen;
bewandel rechte wegen
en stel je hoop op Hem.
Jij die de Heer vreest, verwacht zijn erbarming
en wijk niet af van de weg: je zou kunnen vallen.
Jij die de Heer vreest, vertrouw op Hem
en je loon blijft zeker niet uit.
Jij die de Heer vreest, hoop op het goede,
op eeuwige blijdschap en medelijden.
Richt je ogen op de generaties van vroeger en zie:
is er iemand geweest die op de Heer vertrouwde
en beschaamd werd?
Heeft er iemand in de vrees voor Hem volhard
die in de steek gelaten werd?
Heeft iemand Hem aangeroepen
zonder verhoord te worden?
Want de Heer is barmhartig en genadig.
Hij vergeeft de zonden
en redt op het ogenblik van de onderdrukking.
[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]
Alleluia, alleluia, alleluia !
Zie, Heer, uw dienaars:
ons geschiede naar uw woord.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Jezus Sirach vraagt van de gelovigen dat ze zich voorbereiden op de beproevingen van het leven om wijsheid te verwerven: "Mijn kind, wanneer je de Heer gaat dienen, bereid je dan voor op beproevingen". Hij verzekert de leerling ervan dat elke beproeving en elke tegenslag bekend is bij de Heer. Hij biedt immers zijn steun en zijn hulp aan aan hen die op Hem vertrouwen om stand te houden in de moeilijkheden waarmee zij worden geconfronteerd. De beproevingen van het leven doen zich op verschillende manieren voor en leiden er vaak toe dat we ontmoedigd geraken, ons van de Heer afkeren en oplossingen zoeken door op onszelf te vertrouwen of op menselijke strategieën. De Heer is een wijze leermeester en Hij weet hoe Hij beproevingen ten goede kan keren voor de gelovige. Tegenspoed is voor hen die de Heer volgen geen straf, maar een tijd van loutering. Het boek Spreuken zegt in zijn wijsheid: "Wie Hij liefheeft wijst de Heer terecht, zoals een vader dat doet met zijn geliefde zoon" (W 3, 12). In de beproeving moet de gelovige zich overgeven aan de Heer, groeien in vertrouwen op Hem en voortdurend luisteren naar de heilige Schrift. Daarom richt Jezus Sirach zich tot de gelovige met deze woorden: "Je moet geduldig zijn in de gebeurtenissen die je vernederen. Want goud wordt in het vuur beproefd, en de mens die God aangenaam is in de oven van de vernedering". Dit betekent niet dat het God is die ons beproevingen zendt, zoals we vaak denken. Integendeel, de Heer staat ons bij in de beproeving. Dit is de betekenis van de wijziging in de vertaling van het Onze Vader: "Breng ons niet in beproeving, maar verlos ons van het kwade". Het is de keuze die Jezus maakt, zoals de evangelies ons leren: Hij staat aan de zijde van de zieken en de lijdenden, zozeer dat Hij zelf een lijdende wordt aan het kruis. De vermaning van de Meester aan de leerling is duidelijk: "Vertrouw op Hem en Hij zal je helpen; bewandel rechte wegen en stel je hoop op Hem".
Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).
Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.
Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.
De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).
Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.