Feest van de apostel Andreas. Lees meer
Feest van de apostel Andreas.
Lezing van Gods Woord
Alleluia, alleluia, alleluia !
Als wij sterven met Hem zullen wij met Hem leven,
als wij volharden met Hem zullen wij met Hem overwinnen.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Matteüs 4,18-22
Toen Hij eens langs het meer van Galilea liep, zag Hij twee broers – Simon, die Petrus genoemd wordt, en zijn broer Andreas – het net uitwerpen in het meer; want het waren vissers. Hij sprak hen aan: ‘Kom achter Mij aan, en Ik zal jullie tot vissers van mensen maken.' Meteen lieten ze hun netten achter en volgden Hem. Verderop zag Hij nog twee broers, Jakobus van Zebedeüs en zijn broer Johannes; ze waren in de boot met hun vader Zebedeüs hun netten aan het klaren. Hij riep hen. Meteen lieten ze de boot en hun vader achter en volgden Hem.
[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]
Alleluia, alleluia, alleluia !
Als wij sterven met Hem zullen wij met Hem leven,
als wij volharden met Hem zullen wij met Hem overwinnen.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Vandaag gedenkt de kerk de apostel Andreas, de "eerste van de geroepenen". Die roeping herinnert ons eraan dat een christen in de eerste plaats een leerling is, een gelovige die luistert naar het woord van de Heer en Hem volgt. Daarom blijft het verhaal van de eerste geroepene, zoals hij wordt voorgesteld in het evangelie volgens Johannes (Joh 1, 40) exemplarisch. Andreas, zoon van Jona en broer van Simon Petrus, kwam oorspronkelijk uit Betsaïda en werkte als visser samen met zijn broer. Hij werd door Jezus geroepen toen hij zijn netten aan het uitwerpen was; hij liet ze onmiddellijk achter en volgde Hem. Volgens de traditie verkondigde Andreas het evangelie in Syrië, Klein-Azië en Griekenland en stierf hij in Patras, gekruisigd zoals zijn meester. De Orthodoxe kerken vereren hem als de eerste bisschop van de kerk van Constantinopel. Jezus' uitnodiging om Hem te volgen was direct: "Kom achter Mij aan, en Ik zal jullie tot vissers van mensen maken". Andreas en Simon gaven gehoor aan de uitnodiging, lieten hun netten achter en volgden Hem. De Meester legt hun hun toekomst uit op de enige manier die deze vissers konden begrijpen, misschien de enige manier die hen kon prikkelen: jullie zullen nog steeds vissers zijn, maar dan van mensen. Het is een uitnodiging die ook tot ons gericht is, in deze tijd. Voor deze visvangst moeten ook wij onze oude boot verlaten en ons niet meer op het water, maar op het land van de mensen van deze tijd begeven, een land dat nog onstabieler en onzekerder is dan het water van het meer. Het is niet langer de zee van het water, maar eerder de zee van de mensheid, die vaak verlaten is en gedesoriënteerd. Jezus is nog steeds op zoek naar leerlingen als Andreas en blijft daarom mensen uitnodigen. Hijzelf, Jezus, is de eerste "visser van mensen". En Hij hoopt ook op ons. Het is niet aan ons om te oordelen of wij al dan niet waardig zijn, noch of iemand anders waardig is. Vanuit het perspectief van het evangelie is het alleen aan ons om te luisteren naar de uitnodiging, erop in te gaan en te antwoorden. Jezus volgen is geen keuze van helden of uitverkorenen. De eerste vier leerlingen waren eenvoudige vissers: zij luisterden naar Jezus, vertrouwden Hem en volgden Hem. Daarin ligt het geheim van het geloof en van de kerk.
Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).
Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.
Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.
De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).
Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.