Lezing van Gods Woord
Alleluia, alleluia, alleluia !
De Geest van de Heer rust op u,
wie uit u geboren wordt zal heilig zijn.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Lucas 21,5-11
Het gesprek kwam op de tempel. Men zei dat die met fraaie stenen en wijgeschenken was versierd. Maar Hij zei: ‘Er zal een tijd komen dat van alles wat u daar ziet geen steen op de andere zal blijven; ze worden allemaal neergehaald.' Daarop vroegen ze Hem: ‘Meester, wanneer zal dat plaatsvinden? En wat zal het teken zijn dat dit gaat gebeuren?' ‘Kijk uit', zei Hij, ‘dat u niet op een dwaalspoor wordt gebracht. Want velen zullen optreden in mijn naam en zeggen: “Ik ben het”, of: “De tijd is gekomen.” Loop niet achter hen aan. Wanneer u hoort van oorlogen en onlusten, wees dan niet verontrust. Want dat moet eerst gebeuren, maar het is niet meteen het einde.' Toen zei Hij hun: ‘Het ene volk zal opstaan tegen het andere en het ene koninkrijk tegen het andere. Er zullen zware aardbevingen zijn en op verscheidene plaatsen hongersnood en pest; en er zullen zich schrikwekkende en grote tekenen voordoen aan de hemel.
[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]
Alleluia, alleluia, alleluia !
Zie, Heer, uw dienaars:
ons geschiede naar uw woord.
Alleluia, alleluia, alleluia !
We zijn nu in de laatste week van het liturgische jaar. En de tekst van vandaag begint met Jezus' rede over het einde der tijden - de zogenoemde eschatologische rede. Lucas wil ons, samen met Matteüs en Marcus, overbrengen waarvan zij zich al bewust waren door hun nauw contact met Jezus, namelijk dat de "laatste dagen" al begonnen zijn met de komst van de profeet van Nazaret. In die zin moeten we het moment van bekering tot het evangelie niet uitstellen tot het einde der tijden, of wachten op het geschikte moment dat immers nooit zal komen. Het moment om in het evangelie te geloven is al gekomen, en dat is nu. Geloof is verliefd worden op Jezus, zich laten overweldigen door zijn liefde, zich laten betrekken in zijn plan van liefde voor de wereld. Dit liefde?volle geloof is de ware rots waarop we het heden en de toekomst van ons leven bouwen. Daarom moeten we op onze hoede zijn voor valse profeten, die buiten ons - zoals de modegrillen van de wereld - maar ook die in ons hart - zoals onze gewoonten, onze hoogmoed en onze eigenliefde. De enige profetie die houvast geeft aan onze dagen is het evangelie. Zijn kracht voorkomt dat we berusten in het kwade, in een leven zonder hoop. Helaas zien we ook nu nog dat volkeren elkaar bestrijden, we zien conflicten die hele volkeren verscheuren met talloze onschuldige slachtoffers tot gevolg en angstaanjagende gebeurtenissen die schrik veroorzaken. Tegenover een wereld die geen vrede weet te brengen vraagt de Heer ons om samen met Hem bewerkers van vrede en getuigen van de hoop te zijn. Geloven is ervoor kiezen om met Jezus op weg te gaan, in de zekerheid dat de kracht van de verrijzenis de prins van deze wereld zal verslaan en dat de kracht van het kwaad aan de macht van de liefde van de Heer onderworpen wordt.
Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).
Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.
Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.
De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).
Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.