GEBED IEDERE DAG

Gebed van het heilig kruis
Woord van god elke dag

Gebed van het heilig kruis

Gedachtenis van de heilige Stanislaus (+ 1079), bisschop van Krakau en martelaar. Hij verdedigde de armen, de menselijke waardigheid en de vrijheid van de kerk en het evangelie. Lees meer

Libretto DEL GIORNO
Gebed van het heilig kruis
Vrijdag 11 april

Gedachtenis van de heilige Stanislaus (+ 1079), bisschop van Krakau en martelaar. Hij verdedigde de armen, de menselijke waardigheid en de vrijheid van de kerk en het evangelie.


Lezing van Gods Woord

Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.

Dit is het evangelie van de armen, de bevrijding van de gevangen,
het zicht van de blinden, de vrijheid van de onderdrukten.

Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.

Jeremia 20,10-13

Ik hoor veel mensen fluisteren:
‘Daar heb je “Ontzetting-overal”. Geef hem aan.
Ja, we geven hem aan.'
Al mijn vrienden willen niets liever dan mijn ondergang.
Ze zeggen: ‘Misschien laat hij zich misleiden,
dan overmeesteren we hem en kunnen we ons op hem wreken.'
De Heer is bij mij als een machtig strijder.
Mijn achtervolgers vallen neer,
ze zullen niet overwinnen.
Ze worden diep beschaamd,
nooit bereiken ze iets.
Hun schande duurt eeuwig,
ze wordt nooit vergeten!
Heer van de hemelse machten,
die alles rechtvaardig onderzoekt,
die hart en nieren doorgrondt,
laat mij zien hoe U wraak neemt.
Ik heb immers mijn zaak in uw handen gelegd.
Zing een lied, een loflied voor de Heer,
want Hij heeft het leven van de arme
uit de macht van de boosdoeners gered.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.

De Mensenzoon is gekomen om te dienen,
Wie groot wil zijn moet dienaar worden van allen.

Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.

Deze passage komt uit het laatste en meest dramatische klaaglied van Jeremia. De tekst is het gebed van de profeet nadat hij mishandeld was en een hele nacht in het blok in de gevangenis had doorgebracht (2). Jeremia spreekt over het conflict dat ontstaan is tussen zijn profetische zending en de weerstand waarop die stuit. Hij voelt zich onbegrepen en volledig aan zijn lot overgelaten; rondom zich ziet hij enkel vijanden. Zelfs zijn vroegere vrienden zijn uit op zijn val en hebben daar plezier om. Maar ondanks zoveel vijandschap laat Jeremia zich niet ontmoedigen. Hij stelt al zijn vertrouwen in de Heer: "De Heer is bij mij als een machtig strijder. Mijn achtervolgers vallen neer, ze zullen niet overwinnen". Ondanks de moeilijkheden sluit hij zich niet op in zichzelf en koestert hij geen wrok of woede. Hij blijft wel verontwaardigd over de hardheid van het hart van de Israëlieten, maar dat bevestigt hem in zijn zending als profeet. Hij weet dat de Heer aan zijn zijde staat. In het perspectief van het Oude Testament is dit nog een gebed om wraak op de vijand, dat in het evangelie een gebed om vergeving zal worden, zodat iedereen de barmhartigheid van God zal ondervinden en zijn leven zal veranderen.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.