Lezing van Gods Woord
Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.
Iedereen die leeft en in Mij gelooft
zal in eeuwigheid niet sterven.
Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.
Jeremia 11,18-20
Toen de Heer mij waarschuwde, kreeg ik het pas door; U hebt mij inderdaad hun plannen laten zien. Ik was argeloos als een lam dat voor de slachting gebracht wordt; ik vermoedde niet wat ze tegen mij beraamden: ‘We vellen de boom in zijn volle kracht. We bannen hem uit het land van de levenden, zodat zijn naam niet meer wordt genoemd.' Heer van de machten, uw oordeel is rechtvaardig,
U doorgrondt hart en nieren.
Laat mij dan zien, hoe U zich op hen wreekt;
ik heb immers mijn zaak in uw handen gelegd.
[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]
Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.
Als je gelooft,
zal je Gods heerlijkheid zien, zo spreekt de Heer.
Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.
Op jonge leeftijd wordt de profeet Jeremia door God geroepen om het volk op te roepen om terug te keren tot de Heer. De profeet spreekt niet uit zichzelf en hij gebruikt geen hoogdravende woorden die het resultaat zouden zijn van diepzinnige overpeinzingen. Hij interpreteert de toestand van het volk met Gods blik op de geschiedenis. De aanklacht tegen Israëls zonden en het daaruit voortvloeiende verraad aan het verbond maken deel uit van de profetie, waarin de profeet wordt geopenbaard wat hij tot het hele volk zal moeten zeggen. De prediking van de profeet roept sterke tegenstand op. Dat gebeurt met alle profeten. Velen haten Jeremia om zijn woorden. Hij is een onschuldig slachtoffer, onderdrukt door zijn eigen volk. Hij vergelijkt zichzelf met een argeloos lam dat naar de slachtbank wordt geleid, een beeld dat ook voorkomt in het vierde lied van de Lijdende Dienaar (Js 53, 7) en dat verwijst naar de Messias, die ook vervolgd zal worden. Hoewel Jeremia door het lijden is geveld, blijft hij zijn zaak vol vertrouwen aan de Heer voorleggen. Hij weet dat God een rechtvaardige rechter is die "hart en nieren doorgrondt". Met de woorden en het voorbeeld van de profeet kunnen wij beter begrijpen wat er met Jezus gebeurt. In Jeremia zien wij alle profeten van gisteren en vandaag die, ondanks de tegenstand van het kwade, blijven getuigen van de liefde en die de vrede prediken, ook al gaat dat ten koste van hun eigen leven.
Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).
Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.
Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.
De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).
Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.