Gedachtenis van Martin Luther King, die in 1968 in Memphis in de Verenigde Staten vermoord werd. Met hem denken we aan alle mensen die hongeren en dorsten naar gerechtigheid. Lees meer
Gedachtenis van Martin Luther King, die in 1968 in Memphis in de Verenigde Staten vermoord werd. Met hem denken we aan alle mensen die hongeren en dorsten naar gerechtigheid.
Lezing van Gods Woord
Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.
Dit is het evangelie van de armen, de bevrijding van de gevangen,
het zicht van de blinden, de vrijheid van de onderdrukten.
Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.
Wijsheid 2,1.12-22
Zij redeneerden onjuist
toen zij onder elkaar zeiden:
‘Kort is ons leven en vol verdriet;
er is geen remedie als de mens doodgaat
en het is nooit vertoond
dat iemand uit de onderwereld terugkwam.
Laten wij de rechtschapene belagen,
want hij is ons tot last
en hij verzet zich tegen wat wij doen.
Hij verwijt ons overtredingen van de Wet
en hij beschuldigt ons ervan
dat wij afwijken van wat wij geleerd hebben.
Hij beroemt zich erop God te kennen
en noemt zich een dienaar van de Heer.
Hij is een aanklacht tegen onze opvattingen geworden;
het valt ons al zwaar hem te zien,
want zijn levenswijze is niet die van de anderen
en zijn gedragingen zijn zonderling.
Hij ziet ons aan voor valse broeders
en vermijdt onze wegen alsof ze onrein waren.
Het einde van de rechtvaardigen prijst hij zalig
en hij pocht dat God zijn Vader is.
Wij willen wel eens zien of zijn woorden waar zijn en ons overtuigen
van wat er bij zijn heengaan gebeurt.
Want als de rechtvaardige een zoon van God is,
dan zal die het voor hem opnemen
en hem redden uit de hand van zijn tegenstanders.
Laten wij hem maar eens op de proef stellen
met niets ontziende folteringen,
om zijn zachtmoedigheid te leren kennen
en zijn geduld te toetsen.
Laten wij hem veroordelen
tot een vernederende dood:
er wordt toch over hem gewaakt,
zoals hij beweert.'
Zo redeneren zij, maar zij vergissen zich,
want hun slechtheid maakt hen blind.
Zij hebben geen besef van Gods geheimen;
zij verwachten niet dat de vroomheid beloond wordt
en zij geloven niet dat op een onberispelijk leven een bekroning volgt.
[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]
Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.
De Mensenzoon is gekomen om te dienen,
Wie groot wil zijn moet dienaar worden van allen.
Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.
De auteur van het boek Wijsheid legt de beschuldigende woorden over de "rechtvaardigen" in de mond van de "goddelozen". Het is de boosaardigheid waarmee gelovigen vaak bejegend worden en die hun leven bemoeilijkt. Het getuigenis en het martelaarschap van Monseigneur Romero zijn emblematisch voor de vervolging die christenen nog steeds ondergaan omdat zij een "struikelblok" vormen voor de heersende cultuur. Alles wat deze manier van leven in de weg staat, moet wijken en desnoods met geweld bestreden worden. Het getuigenis van de rechtvaardigen staat hier haaks op. Hun aanwezigheid stoort, is haast ondraaglijk. Deze bladzijde in de Bijbel beschrijft de groeiende haat tegen de rechtvaardigen: van hinderlaag tot belediging, en ten slotte het plan om hen ter dood te veroordelen, in een godslasterlijke uitdaging tegen God zelf. Het is niet moeilijk hier Jezus in te herkennen, de Rechtvaardige die lijdt en sterft door de goddeloosheid van de mensen die in de ban van het kwade zijn. In Jezus zien we het gelaat van de vele gelovigen die ook vandaag "vervolgd worden vanwege de gerechtigheid" (Mt 5, 10). De auteur van de brief aan Diognetus, een vroegchristelijke tekst die ten tijde van vervolgingen is geschreven, schrijft: "Wat de ziel is in het lichaam dat zijn de christenen in de wereld [...] De ziel houdt van het lichaam en zijn ledematen ook als zij haar haten; de christenen houden van hen die hen haten. De ziel wordt door het lichaam ingesloten en toch houdt ze het in stand; de christenen worden in de wereld vastgehouden als in een kerker, maar zij houden zelf de wereld in stand". De "ziel in de wereld zijn" betekent: haar ondersteunen met de kracht van de liefde.
Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).
Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.
Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.
De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).
Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.