GEBED IEDERE DAG

Gebed met de heiligen
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed met de heiligen
Woensdag 2 april


Lezing van Gods Woord

Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.

Gij zijt een uitverkoren stam,
een koninklijk priestervolk, een heilige natie,
een volk door God verworven
om zijn grote daden te verkondigen.

Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.

Jesaja 49,8-15

Zo spreekt de Heer:
‘In de tijd van genade verhoor Ik u,
op de dag van het heil sta Ik u bij;
Ik vorm u, en bestem u tot een verbond met het volk,
om het land weer op te richten,
om het verlaten erfgoed weer toe te wijzen,
om tegen de geketenden te zeggen: “Naar buiten!”
en tegen hen die in duisternis zijn: “Kom tevoorschijn!”
Langs de wegen zullen zij weiden,
en op alle kale plekken zal graasgrond voor hen zijn.
Honger noch dorst zullen zij hebben,
schroeiwind noch zon zal hen kwellen;
want hun ontfermer zal hen leiden
en Hij zal hen bij waterbronnen brengen.
Van al mijn bergen maak Ik een weg,
en mijn straten worden opgehoogd.
Kijk, zij komen van verre,
sommigen uit het noorden en van de zee,
en anderen uit het land Sinim.'
Juich, hemelen; aarde, jubel!
Breek uit in gejuich, bergen,
want de Heer heeft zijn volk bemoedigd,
en zich over zijn onderdrukten ontfermd.
Sion zei: ‘De Heer heeft mij verlaten,
de Heer is mij vergeten.'
Zal een vrouw haar zuigeling vergeten,
een moeder zich niet erbarmen over het kind van haar schoot?
En zelfs als die het zouden vergeten;
Ik vergeet u nooit!

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.

Jullie zullen heilig zijn,
want Ik ben heilig, zegt de Heer.

Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.

Het boek Jesaja beschrijft onmiddellijk na het tweede lied van de knecht van God (Js 49, 1-6) de terugkeer van Israël naar hun vaderland en de heropbouw van Jeruzalem. Het is een verkondiging van vreugde en hoop die de hele schepping betreft. De hele mensheid, de hemel, de aarde en de bergen worden uitgenodigd om zich te verheugen, want de Heer is zijn volk niet beu geworden, Hij is hen niet vergeten, Hij heeft hen niet verlaten, ook al hebben zij zich van Hem verwijderd. Het is de Heer zelf die opnieuw tot hen komt en hen eraan herinnert: "In de tijd van genade verhoor Ik u". We kunnen zeggen dat de "tijd van genade" de hele geschiedenis van Israël is. Ondanks de ontrouw van het volk is de Heer niet in staat om hen te vergeten. Na een periode van zuivering en ballingschap is de Heer bereid om het land te "weer op te richten", de verstrooide kinderen van Israël weer bijeen te brengen en hun een toekomst van vrede en voorspoed aan te bieden. Hij treedt zijn volk niet tegemoet als een hardvochtige rechter, maar als "de ontfermer", als een tedere moeder die zich om haar kinderen bekommert en door hen ontroerd is. Deze liefde is zo verheven en buitengewoon dat zij moeilijk te begrijpen is: "Zal een vrouw haar zuigeling vergeten, een moeder zich niet erbarmen over het kind van haar schoot? En zelfs als die het zouden vergeten; Ik vergeet u nooit!". Dit is de openbaring van het "moederschap" van God dat wordt vervuld in de menswording van zijn eigen Zoon. De apostel Paulus schrijft: "Je zult je leven niet snel geven voor een rechtvaardige, al zou misschien iemand de moed hebben te sterven voor een goed mens. God echter bewijst zijn liefde voor ons juist hierdoor dat Christus voor ons is gestorven toen wij nog zondaars waren". (Rom 5, 7-8). En wij zullen Hem weldra aanschouwen, als Hij voor ons gaat sterven aan het kruis.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.