GEBED IEDERE DAG

Gebed op de dag des Heren
Woord van god elke dag

Gebed op de dag des Heren

4DE ZONDAG IN DE VEERTIGDAGENTIJD
De moslims vieren het feest van het verbreken van het vasten aan het einde van de Ramadan (Aid al-Fitr).
Lees meer

Libretto DEL GIORNO
Gebed op de dag des Heren
Zondag 30 maart

4DE ZONDAG IN DE VEERTIGDAGENTIJD
De moslims vieren het feest van het verbreken van het vasten aan het einde van de Ramadan (Aid al-Fitr).


Eerste Lezing

Jozua 5,9.10-12

En de Heer sprak tot Jozua: ‘Vandaag heb Ik de smaad van Egypte van u afgewenteld.' Daarom heet die plaats Gilgal, tot op de dag van vandaag. Terwijl de Israëlieten in Gilgal gelegerd waren, vierden zij Pasen op de veertiende dag van de maand, in de avond, in de vlakte van Jericho. En de dag na Pasen, juist op die dag, aten zij ongezuurd brood en geroosterd graan dat uit het land zelf afkomstig was. De volgende dag hield het manna op; ze konden nu eten wat het land opbracht. Voortaan kregen de Israëlieten geen manna meer; gedurende dat jaar aten zij datgene wat Kanaän opbracht.

Psalmgezang

Psalm 34

Let op en bemerkt hoe genadig de Heer is

De Heer zal ik prijzen iedere dag,
zijn lof ligt mij steeds op de lippen.
Mijn geest is fier op de gunst van de Heer,
laat elk die het hoort zich verheugen.

Verheerlijkt de Heer tezamen met mij
en laat ons eendrachtig zijn Naam vereren.
Ik ging tot de Heer en Hij heeft mij verhoord,
Hij heeft mij gered uit al wat ik vreesde.

Verlaat u op Hem, dan wordt ge gelukkig,
want Hij stelt u niet teleur.
Die roepen in nood, naar hen luistert de Heer
en redt hen uit hun ellende.

Tweede Lezing

2 Korintiërs 5,17-21

Zo is dus iemand die in Christus is, een nieuwe schepping: het oude is voorbij, het nieuwe is er al. En dit alles komt van God, die ons door Christus met zich heeft verzoend en ons de dienst van de verzoening heeft toevertrouwd. Ja, God heeft in Christus de wereld met zich verzoend zonder de mensen hun overtredingen aan te rekenen, en ons heeft Hij de boodschap van de verzoening toevertrouwd. Wij zijn dus gezanten van Christus, alsof God zelf u oproept door ons woord. Wij smeken u in Christus' naam: laat u met God verzoenen! Hem die geen zonde heeft gekend, heeft God voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij door Hem Gods gerechtigheid zouden worden.

Evangelie

Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.

Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.

Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.

Lucas 15,1-3.11-32

Telkens kwamen alle tollenaars en zondaars naar Hem luisteren. De farizeeën en schriftgeleerden spraken daar schande van en zeiden: ‘Die man ontvangt zondaars en eet met hen.'
Maar Hij vertelde hun deze gelijkenis: Hij zei: ‘Iemand had twee zonen. De jongste zei tegen zijn vader: “Vader, geef mij mijn deel van de erfenis.” En hij verdeelde zijn vermogen onder hen. Niet lang daarna vertrok de jongste zoon met al zijn bezit naar een ver land, waar hij het verkwistte in een losbandig leven. Toen hij alles opgemaakt had, kwam er een zware hongersnood over dat land en ook hij begon gebrek te lijden. Hij zwierf rond tot hij in dienst trad bij een van de inwoners van dat land; die stuurde hem het veld in om varkens te hoeden. Graag had hij zijn honger gestild met het voer dat de varkens aten, maar niemand gaf hem wat. Toen kwam hij tot zichzelf en zei: “Zoveel dagloners van mijn vader hebben brood in overvloed, en ik verga hier van de honger! Ik ga terug naar mijn vader. Ik zal hem zeggen: Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u; ik ben het niet meer waard om uw zoon te heten, behandel me als een van uw dagloners.” En hij ging terug naar zijn vader. Toen hij nog ver van huis was, zag zijn vader hem al en werd ontroerd; snel liep hij op hem toe, viel hem om de hals en kuste hem. “Vader,” zei de zoon tegen hem, “ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u; ik ben het niet meer waard om uw zoon te heten.” Maar de vader zei tegen zijn slaven: “Haal vlug de mooiste kleren en trek ze hem aan, doe een ring aan zijn vinger en schoenen aan zijn voeten. Haal het gemeste kalf en slacht het; laten we eten en feestvieren, want mijn zoon hier was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is teruggevonden.” En het feest begon. Maar zijn oudste zoon was nog op het land. Toen hij naar huis kwam, hoorde hij muziek en dans. Hij riep een van de knechten en vroeg wat er te doen was. Die antwoordde: “Uw broer is thuisgekomen en uw vader heeft het gemeste kalf geslacht, omdat hij hem gezond en wel terug heeft.” Toen werd hij kwaad en hij wilde niet binnenkomen. Daarop kwam zijn vader naar buiten en probeerde hem tot andere gedachten te brengen. Maar hij gaf zijn vader ten antwoord: “Ik dien u nu al zoveel jaren en nooit heb ik een gebod van u overtreden, maar mij hebt u nog nooit een bokje gegeven om met mijn vrienden feest te vieren. Maar nu die zoon van u is thuisgekomen, die uw vermogen met hoeren heeft verbrast, hebt u voor hem het gemeste kalf geslacht.” Maar hij zei : “Jongen, jij bent altijd bij me en alles wat ik heb is van jou. We moeten feestvieren en blij zijn, want die broer van je was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is teruggevonden.” '

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.

Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.

Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.

Homilie

Deze zondag, die laetare (vreugdezondag) wordt genoemd, is een uitnodiging om de strengheid van de vastentijd even te onderbreken. De kleur paars, een teken van een tijd van boetedoening, maakt plaats voor de kleur roze, om ons een voorproefje te geven van de vreugde van Pasen. De vreugde die door de liturgie wordt gesuggereerd komt zeker niet voort uit de toestand van de wereld op dit moment. Sterker nog, het is moeilijk om redenen te vinden om ons te verheugen over de toestand van de wereld. Toch spoort de liturgie ons aan om ons te verheugen. De reden is het naderende Pasen van de Heer, van zijn uiteindelijke overwinning op zonde en dood. Tollenaars en zondaars stromen naar Jezus toe om Hem te horen spreken. Eindelijk is er iemand gekomen die tot hun hart weet te spreken en hun hoop schenkt op een nieuwe wereld. Daarom stromen ze toe om Hem te horen: zij die al genadeloos door allen veroordeeld zijn, zien in die meester de hoop voor hun toekomst. De farizeeën en schriftgeleerden bekritiseren Jezus echter om zijn barmhartige houding en spreken schande van Hem: "Die man ontvangt zondaars en eet met hen". Voor hen was het een schande om met zondaars aan tafel te zitten. Jezus' nabijheid bij de zondaars is voor de farizeeën een schandaal, voor die zondaars is het daarentegen goed nieuws, "evangelie".
Met de gelijkenis van een vader met twee zonen wil Jezus laten zien dat hij handelt zoals de Vader in de hemel. Hij is immers gekomen om de wil van de Vader te doen. En dat hebben wij ervaren, net zoals we de hardheid van de oudste zoon kunnen ervaren. De gelijkenis begint met de vraag van de jongste zoon om zijn deel van de erfenis. Nadat hij dat heeft gekregen, verlaat hij zijn familie en vertrekt. Zijn leven, een luxeleventje tot dan toe, verandert al snel door hongersnood en het gemis van zijn vrienden. Hij is helemaal alleen. Hij wordt gedwongen om als varkenshoeder te werken - de enige manier die hij kan bedenken om te overleven. Hij realiseert zich dat de varkens het beter hebben dan hij: "Graag had hij zijn honger gestild met het voer dat de varkens aten, maar niemand gaf hem wat, merkt de evangelist droevig op. Het leven van de jongste zoon is naar de gallemiezen en verbitterd denkt hij terug aan de dagen dat hij in het huis van zijn vader woonde. Maar juist het dieptepunt waarin hij terecht is gekomen brengt hem terug bij zichzelf. Voor hem is de tijd van de terugkeer aangebroken. Net als voor ons. God wacht, ongeduldig. Als de zoon "nog ver van huis" is, loopt de vader snel op hem toe, valt hem om de hals en kust hem. Hij weet nog niet wat zijn zoon ertoe gedreven heeft om terug te keren en evenmin weet hij wat hij hem moet zeggen, maar dat doet er niet toe. Wat telt, is dat de zoon is teruggekeerd. En hij gaat hem tegemoet. Hij gaat erop uit om zijn verloren zoon te redden, zoals paus Franciscus ons telkens opnieuw in herinnering brengt. Zodra de zoon bij hem is, laat de vader hem niet uitspreken en slaat hij zijn armen om hem heen. Het hart van de zoon smelt bij die omhelzing en zijn tong ook. Hij stamelt een paar woorden, die zijn vader nauwelijks lijkt te horen. Die laat hem liever de mooiste kleren aantrekken, schoenen aan zijn voeten doen en een ring om zijn vinger, en bereidt meteen een groot feestmaal. De tijd van de terugkeer culmineert in een buitengewoon feest. Als het echter tot de oudste zoon doordringt wat er gebeurt, gaat die in het verzet tegen de keuze van zijn vader en weigert hij de plaats van het feest binnen te gaan. Hij woonde dan wel in het huis van zijn vader, maar zijn hart was ver daarvandaan. Hij kon alleen maar prat gaan op zijn vermeende verdiensten. En hij blijft buiten, alleen. Hij kan niet delen in de vreugde van anderen, zelfs niet in de vreugde om zijn broer die is weergekeerd, "dood was en weer levend geworden is". In tegenstelling tot die oudste zoon kunnen wij in deze "tijd van de terugkeer" de grootsheid van Gods barmhartigheid en zijn liefde voor ons herontdekken, en opnieuw vaststellen en beleven hoe mooi de broederlijkheid is.

WOORD VAN GOD ELKE DAG: DE KALENDER

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.

WOORD VAN GOD ELKE DAG: DE KALENDER