GEBED IEDERE DAG

Gebed voor de armen
Woord van god elke dag

Gebed voor de armen

Gedachtenis van de heilige Oscar Arnulfo Romero, als martelaar gedood aan het altaar tijdens de eucharistieviering in 1981. Gedachtenis van het bloedbad van de Fosse Ardeatine in 1944 in Rome, toen 335 mensen werden vermoord door de nazi's. Lees meer

Libretto DEL GIORNO
Gebed voor de armen
Maandag 24 maart

Gedachtenis van de heilige Oscar Arnulfo Romero, als martelaar gedood aan het altaar tijdens de eucharistieviering in 1981. Gedachtenis van het bloedbad van de Fosse Ardeatine in 1944 in Rome, toen 335 mensen werden vermoord door de nazi's.


Lezing van Gods Woord

Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.

Dit is het evangelie van de armen, de bevrijding van de gevangenen,
het zicht van de blinden, de vrijheid van de onderdrukten.

Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.

2 Koningen 5,1-15

Naäman, de legeroverste van de koning van Aram, was zeer geliefd bij zijn heer en had grote invloed, want door hem had de Heer voor Aram redding gebracht. Hij was een groot soldaat, maar de man leed aan een huidziekte. Nu hadden Aramese benden eens een strooptocht ondernomen in Israël en daarbij een jong meisje buitgemaakt dat nu in dienst was bij de vrouw van Naäman. Ze zei tegen haar meesteres: ‘Och, kon mijn heer maar eens naar de profeet gaan die in Samaria woont; die zou hem wel van zijn ziekte afhelpen.' Naäman ging aan zijn heer vertellen wat het meisje uit Israël gezegd had. Toen zei de koning van Aram: ‘Ga erheen; ik zal u een brief meegeven voor de koning van Israël.' Hij ging op weg, nam tien talenten zilver, zesduizend sikkel goud en tien feestgewaden mee en meldde zich met de brief bij de koning van Israël. Daarin stond: ‘Met deze brief stuur ik mijn dienaar Naäman naar u om hem van zijn huidziekte te genezen.' Zodra de koning van Israël de brief gelezen had, scheurde hij zijn kleren en zei: ‘Ben ik soms God, met macht over leven en dood, dat hij iemand naar mij toestuurt om hem van zijn huidziekte te genezen? Let maar eens op mijn woorden: hij zoekt ruzie met mij.' Toen Elisa, de man van God, hoorde dat de koning van Israël zijn kleren gescheurd had, liet hij de koning vragen: ‘Waarom hebt u uw kleren gescheurd? Stuur hem naar mij toe. Dan zal hij weten dat er een profeet is in Israël.' Toen ging Naäman met zijn paarden en wagen op weg en hield stil voor het huis van Elisa. Deze zond iemand met de boodschap: ‘Was u zevenmaal in de Jordaan; dan zal uw huid weer gezond worden en zult u gereinigd zijn.' Toen werd Naäman boos en ging weg. Hij zei: ‘Ik had gedacht: hij zal naar buiten komen en voor me gaan staan. Dan zal hij de naam van de Heer, zijn God aanroepen, met zijn hand over de plek strijken en de ziekte wegnemen. Zijn de Abana en de Parpar, de rivieren van Damascus, soms niet beter dan al de wateren van Israël? Kan ik mij niet daarin wassen om gereinigd te worden?' Hij keerde zich om en ging verontwaardigd weg. Maar zijn dienaren gingen naar hem toe en zeiden: ‘Vader, stel dat de profeet u iets moeilijks opgedragen had, dan had u het toch ook gedaan? Waarom dan deze keer niet, nu hij u zegt dat u zich maar hoeft te wassen om weer rein te worden?' Toen ging hij naar de Jordaan en dompelde zich zevenmaal onder zoals de man van God gezegd had. Zijn huid werd weer als die van een klein kind en hij was gereinigd. Hij keerde met heel zijn gevolg naar de man van God terug, trad het huis binnen, ging voor hem staan en zei: ‘Nu weet ik dat er alleen in Israël een God is en nergens anders op aarde. Aanvaard daarom een huldeblijk van uw dienaar.'

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.

De Mensenzoon is gekomen om te dienen,
wie groot wil zijn moet dienaar worden van allen.

Loven wij de Heer, Hem zij alle eer en dank.

Naäman (wat "aantrekkelijk, bevallig" betekent in het Hebreeuws) is een "groot" man die de bescherming van de Heer geniet vanwege zijn overwinning op de Arameeërs. Hij is echter door melaatsheid getroffen. Uiteraard maken zijn persoonlijke kwaliteiten, zijn sociale status en zijn macht hem niet immuun. Onder de gedeporteerden in zijn huis bevindt zich een Israëlitisch meisje. Zij stelt aan de vrouw van Naäman voor dat hij naar de profeet Elia gaat zodat die hem van de melaatsheid kan genezen. Het is door het geloof van dit "kleine" meisje dat de genezing van de Aramese "grote" man begint. Zo wordt nogmaals bevestigd dat het geloof sterker is dan menselijke kracht. De koning van Israël begrijpt niet wat er gebeurt, zoals zo vaak wanneer gelovigen blijven steken aan de oppervlakte van gebeurtenissen en niet proberen om ze te begrijpen in het licht van de heilige Schrift. Elisa is echter aandachtig voor het woord van God en de tekenen die de Heer stuurt. Als hij verneemt wat er gaande is, roept hij de koning ter orde en stuurt hij een boodschapper om Naäman te zeggen dat die zeven keer in de Jordaan moet baden. Na de zevende keer zal hij genezen zijn. Naäman reageert boos op deze uitnodiging. Hij denkt dat het om een eenvoudig therapeutisch ritueel gaat, en niet om een typisch religieus gebaar: gehoorzaamheid aan de profeet betekent gehoorzaamheid aan God zelf. Die eenvoudige gehoorzaamheid, ook zonder dat Naäman zich volledig bewust is van de betekenis, verslaat het kwaad. Na de onderdompelingen werd "zijn huid weer als die van een klein kind". Niet alleen het lichaam, maar ook het hart van Naäman wordt genezen. Hij begrijpt dat God aanwezig is in de woorden van de profeet en belijdt zijn geloof in de God van Israël: "Nu weet ik dat er alleen in Israël een God is en nergens anders op aarde".

WOORD VAN GOD ELKE DAG: DE KALENDER

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.

WOORD VAN GOD ELKE DAG: DE KALENDER