8STE ZONDAG DOOR HET JAAR
Gedachtenis van Shahbaz Bhatti, minister van Minderheden in Pakistan, christen, die in 2011 door terroristen vermoord werd omdat hij zich inzette voor vrede en dialoog.
Lees meer
8STE ZONDAG DOOR HET JAAR
Gedachtenis van Shahbaz Bhatti, minister van Minderheden in Pakistan, christen, die in 2011 door terroristen vermoord werd omdat hij zich inzette voor vrede en dialoog.
Eerste Lezing
Sirach 27,4-7
Als men een zeef schudt, blijft het afval liggen:
zo is de kwalijke kant van een mens
in zijn berekening te vinden.
Het vaatwerk van de pottenbakker wordt in de oven beproefd:
zo toetst men een mens aan zijn berekening.
De vrucht van de boom laat het werk van de kweker zien:
zo toont de berekening de plannen in het hart van een mens.
Vóór de berekening moet je een mens niet prijzen,
want daarin wordt de mens op de proef gesteld.
Psalmgezang
Psalm 92
Hoe heerlijk is het, Heer, U te prijzen.
Hoe heerlijk is het de Heer te prijzen,
uw Naam, Allerhoogste, te loven.
Uw goedheid te melden iedere ochtend
en heel de nacht door uw trouw.
De vromen schieten als palmbomen op,
als Libanon-ceders gedijend;
Zij zijn geplant bij het huis van de Heer,
zij komen tot bloei in Gods voorhof.
Ook als zij reeds oud zijn dragen zij vruchten,
zij blijven sappig en fris.
Zij wijzen uit hoe rechtvaardig de Heer is,
mijn Rots, in Hem is geen onrecht.
Tweede Lezing
1 Korintiërs 15,54-58
En wanneer dit vergankelijke met onvergankelijkheid is bekleed en dit sterfelijke met onsterfelijkheid, dan zal het woord van de Schrift in vervulling gaan: De dood is verslonden, de overwinning is behaald! Dood, waar is je overwinning? Dood, waar is je angel? De angel van de dood is de zonde, en de kracht van de zonde is de wet. Maar God zij dank: Hij geeft ons de overwinning door onze Heer Jezus Christus. Daarom, geliefde broeders en zusters, wees standvastig en onwankelbaar, aldoor druk bezig met het werk van de Heer; u weet toch dat uw inspanning dankzij Hem niet vergeefs is.
Evangelie
Alleluia, alleluia, alleluia !
Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Lucas 6,39-45
Verder zei Hij tegen hen in beeldspraak: ‘Kan de ene blinde een gids zijn voor de andere? Dan vallen ze toch samen in een kuil? Een leerling staat niet boven zijn leermeester; iemand die volleerd is zal als zijn leermeester zijn. Wat kijk je naar de splinter in het oog van een ander terwijl je de balk in je eigen oog niet opmerkt? Hoe kun je tegen een ander zeggen: “Vriend, laat me de splinter weghalen die in je oog zit”, terwijl je de balk in je eigen oog niet ziet? Schijnheilige, haal eerst de balk uit je eigen oog; pas dan zie je scherp genoeg om de splinter weg te halen die in het oog van de ander zit. Er is geen mooie boom die zieke vrucht draagt, en evenmin een zieke boom die mooie vrucht draagt. Want iedere boom is herkenbaar aan zijn eigen vrucht. Van een doornstruik plukt men geen vijgen en van een braamstruik oogst men geen druiven. Een goed mens haalt uit de voorraad van zijn goede hart het goede tevoorschijn, en een slecht mens uit zijn slechte hart het slechte; want waar iemands hart vol van is, daarvan spreekt zijn mond.
[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]
Alleluia, alleluia, alleluia !
Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Homilie
De korte passage uit Sirach, die ons uitnodigt om na te denken over het gewicht van woorden, is relevanter dan ooit tevoren in deze dagen van oorlog. Hoeveel valse en dubbelzinnige woorden hebben oorlog en onderdrukking gerechtvaardigd! Jezus zelf waarschuwt zijn leerlingen in het Matteüsevangelie: "Over ieder zinloos woord dat de mensen spreken, zullen ze verantwoording moeten afleggen op de dag van het oordeel. Want op grond van uw woorden zult u rechtvaardig bevonden worden en op grond van uw woorden zult u veroordeeld worden" (Mt 12, 36-37). En "zinloze" woorden zijn woorden die afbreken zonder op te richten, die vernietigen zonder op te bouwen, die vernederen zonder te ondersteunen. Het zijn woorden kortom die voortkomen uit een slecht hart dat zich niet bekommert om het welzijn van anderen.
De bladzijde uit het evangelie van Lucas, die het laatste deel van de zaligsprekingen bevat, stelt dat het uit een goed hart is dat goede, behulpzame, opbouwende woorden geboren worden: "Er is geen mooie boom die zieke vrucht draagt, en evenmin een zieke boom die mooie vrucht draagt. Want iedere boom is herkenbaar aan zijn eigen vrucht". En vervolgens: "Kan de ene blinde een gids zijn voor de andere? Dan vallen ze toch samen in een kuil". Met deze uitspraken wil Jezus herinneren aan de centrale plaats van het hart in het leven van de leerlingen. Ons gedrag en onze woorden laten zien hoe onze binnenkant eruit ziet, wat leeft in ons hart, wat ons leven inhoud geeft. Vandaar de noodzaak voor de leerling om zich te laten onderzoeken door het woord van God, om het zijn hart te laten fermenteren, het te transformeren, om in staat te zijn woorden en gedrag te genereren die overeenstemmen met het woord dat gehoord is. Zo wordt de leerling een getuige van het evangelie; zijn voorbeeld en woorden worden een licht voor anderen. Blindheid treft ons wanneer we op onszelf gericht blijven, in de overtuiging dat we het evangelie niet meer hoeven te horen. Op die manier stellen we ons boven de Meester. Hoogmoed leidt tot schijnheiligheid. Die stelt Jezus aan de kaak: "Wat kijk je naar de splinter in het oog van een ander terwijl je de balk in je eigen oog niet opmerkt?". Het evangelie nodigt ons uit tot nederigheid, tot het cultiveren van een goed hart, waaruit goede woorden van barmhartigheid en waarheid zullen vloeien. Het evangelie opent de ogen van ons verstand en verwarmt ons hart om met Jezus' ogen te zien, bewogen te worden met zijn gevoelens en barmhartig te zijn voor anderen. Wij weten dat dit alles niet vanzelf komt. Het vereist werk aan ons innerlijk leven, volharding in het luisteren naar het woord van God en een sterke band met de gemeenschap van broers en zussen.
Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).
Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.
Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.
De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).
Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.