GEBED IEDERE DAG

Gebed met Maria, Moeder van God
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed met Maria, Moeder van God
Dinsdag 28 januari


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

De Geest van de Heer rust op u,
wie uit u geboren wordt zal heilig zijn.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Hebreeën 10,1-10

De wet laat slechts een schaduw zien van de goede dingen die moesten komen, niet hun ware gedaante. Daarom kan zij onmogelijk door het jaarlijks opdragen van steeds weer dezelfde offers hen die eraan deelnemen tot volmaaktheid brengen. Anders had men die offerdienst wel gestaakt; de offeraars zouden zich immers bevrijd weten van schuldgevoel als ze eens en voorgoed gereinigd waren. Maar deze offers moeten juist ieder jaar opnieuw de gedachte aan de zonden levendig houden; het is ook uitgesloten dat het bloed van stieren en bokken zonden zou wegnemen. Daarom zegt Hij dan ook, als Hij in de wereld komt: Slachtoffers en gaven hebt U niet gewild,
maar U hebt voor Mij een lichaam bereid.
Brandoffers en zoenoffers konden U niet behagen.
Toen zei Ik:
Hier ben Ik,
Ik ben gekomen, God, om uw wil te doen,
zoals er in de boekrol over Mij geschreven staat.
Eerst zegt Hij: Slachtoffers en gaven, brandoffers en zoenoffers hebt U niet gewild, die konden U niet behagen – hoewel de wet voorschrijft dat ze gebracht moeten worden. En dan zegt Hij: Hier ben Ik, Ik ben gekomen om uw wil te doen. Hij schaft dus het eerste af om het tweede te laten gelden. Door die wil zijn wij geheiligd, eens en voorgoed, door het offer van het lichaam van Jezus Christus.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Zie, Heer, uw dienaars:
ons geschiede naar uw woord.

Alleluia, alleluia, alleluia !

De schrijver van de Hebreeënbrief brengt ons terug tot de kern van het christelijk mysterie: niet de vermenigvuldiging van onze offers redt, maar alleen het offer van Christus. De liefde die Hem ertoe bracht om zijn eigen leven te geven tot de dood aan het kruis is de reden van onze verlossing. De psalmist verwees hier al naar vooruit toen hij de menswording van Jezus voorspelde: "Slachtoffers en gaven hebt U niet gewild, maar U hebt voor Mij een lichaam bereid" (Ps 40). Dit citaat herinnert aan het lichaam van Jezus in de eucharistie. De apostel Paulus stelt het Laatste Avondmaal voor als de verkondiging van "de dood van de Heer" (1 Kor 11, 26) en herinnert aan de reddende kracht ervan. Offers zoals eertijds redden niet van de zonde omdat ze het hart van de mens niet transformeren, daar waar de deelname aan het lichaam van Christus in de eucharistie de gelovige transformeert in het lichaam van Jezus zelf, die verrezen is en zit aan de rechterhand van God. Zoals de apostel schrijft: "Ikzelf leef niet meer, Christus leeft in mij" (Gal 2, 20). Jezus zetelt op de troon van zijn heerlijkheid in de hemel en wacht tot zijn "vijanden als een voetbank voor [zijn] voeten" gelegd zullen worden (Ps 110, 1). Met zijn opstanding uit de dood heeft Jezus de vorst van het kwaad en de dood zelf voorgoed verslagen en wacht Hij op de volledige manifestatie van de overwinning. En elke keer als de christelijke gemeenschap bijeenkomt voor de eucharistie viert zij deze overwinning. Wij weten echter dat wij nog wachten op de "volmaaktheid" waartoe wij geroepen zijn, maar de weg ligt nu definitief vast: die van de gemeenschap met Christus en met onze broers en zussen. Nu al ervaren we de eerste vruchten daarvan, in afwachting van de volheid van de liefde.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.