GEBED IEDERE DAG

FEEST VAN HET DOOPSEL VAN DE HEER
Woord van god elke dag

FEEST VAN HET DOOPSEL VAN DE HEER

FEEST VAN HET DOOPSEL VAN DE HEER Lees meer

Libretto DEL GIORNO
FEEST VAN HET DOOPSEL VAN DE HEER
Zondag 12 januari

FEEST VAN HET DOOPSEL VAN DE HEER


Eerste Lezing

Jesaja 40,1-5.9-11

‘Troost, troost mijn volk', zegt uw God.
‘Spreek tot het hart van Jeruzalem
en roep het toe dat zijn diensttijd voorbij is,
dat zijn schuld is voldaan,
dat het uit de hand van de Heer een dubbele straf voor al zijn zonden ontvangen heeft.'
Luister, iemand roept:
‘Bereid de Heer een weg in de woestijn,
in het dorre land, een rechte baan voor onze God.
Elk dal moet worden opgehoogd,
en elke berg en heuvel moet worden afgegraven;
oneffen plekken moeten vlak gemaakt worden
en ruige gronden worden een vlakte.
De heerlijkheid van de Heer zal zich openbaren, en alle mensen zullen haar zien,
want de mond van de Heer heeft gesproken.'
Klim op een hoge berg, met uw boodschap van vreugde, Sion,
verhef met kracht uw stem, Jeruzalem, bode van vreugde, verhef haar, en wees niet bang.
Zeg tegen de steden van Juda: ‘Hier is uw God.'
Hier is de Heer god. Hij komt in kracht; de heerschappij is in zijn hand;
kijk, zijn loon draagt Hij met zich mee, en zijn werk gaat voor Hem uit.
Als een herder zal Hij zijn kudde weiden;
in zijn arm brengt Hij de lammeren samen
en Hij draagt ze aan zijn borst
terwijl Hij de ooien leidt.

Psalmgezang

Psalm 104

Verheerlijk mijn ziel, de Heer.
Wat zijt Gij groot!

Wat zijt Gij groot, Heer mijn God!
Met glorie en luister zijt Gij gekleed,
uw mantel is zuiver licht.
De hemel hebt Gij als een tentdoek gespannen.

Boven de wateren liggen uw zalen.
De wolken hebt Gij als wagen genomen,
Gij rijdt op de rug van de wind.
De storm hebt Gij tot uw bode gemaakt,
de bliksemflitsen uw dienaars.

Hoeveel is het wat Gij gedaan hebt, Heer,
en alles in wijsheid gemaakt,
de aarde is vol van uw schepsels.
Maar ook in de zee, zo diep en zo wijd,
is het een gewemel van dieren,
ontelbaar, grote en kleine.

En al deze dieren verwachten van U
dat Gij ze voedt op hun tijd.
Wat Gij voor hen uitstrooit verzamelen zij,
ze worden verzadigd als Gij uw hand opent.

Verbergt Gij uw aanschijn, dan worden zij angstig,
neemt Gij hun geest weg, dan komen zij om,
en keren terug tot de aarde.
Maar zendt Gij uw geest, dan komt er weer leven,
dan maakt Gij uw schepping weer nieuw.

Tweede Lezing

Titus 2,11-14; 3,4-7

Want de genade van God is verschenen, bron van redding voor alle mensen, die ons leert af te zien van goddeloosheid en wereldse begeerten, en bezonnen, rechtvaardig en vroom te leven in deze wereld, in afwachting van het geluk waarop we hopen, de verschijning van de heerlijkheid van onze grote God en onze redder Jezus Christus. Hij heeft zichzelf voor ons gegeven om ons van alle ongerechtigheid te verlossen, ons te reinigen en ons tot zijn eigen volk te maken, vol ijver voor goede werken. Maar toen de goedheid en mensenliefde van God onze redder is verschenen, Gered heeft Hij ons door het bad van wedergeboorte en vernieuwing door de heilige Geest, heeft Hij ons gered, niet omdat wij iets gedaan zouden hebben dat ons kan rechtvaardigen maar alleen omdat Hij barmhartig is. die Hij overvloedig over ons heeft uitgestort door Jezus Christus onze redder. Zo zijn wij gerechtvaardigd door zijn genade en erfgenamen geworden van het eeuwig leven, waar onze hoop op gericht is.

Evangelie

Alleluia, alleluia, alleluia !

Vrees niet, ik verkondig u een vreugdevolle boodschap:
Heden is u een redder geboren in de stad van David.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Lucas 3,15-16.21-22

Het volk leefde in gespannen verwachting, en allen vroegen zich af of Johannes niet de messias was, maar Johannes gaf hun allen ten antwoord: ‘Ik doop u met water. Maar er komt iemand die krachtiger is dan ik; ik ben te min om de riem van zijn sandalen los te maken. Hij zal u dopen in heilige Geest en vuur. Het gehele volk liet zich dopen, en zo ook Jezus. Tijdens zijn gebed opende zich de hemel en daalde de heilige Geest in lijfelijke gedaante als een duif op Hem neer; er klonk een stem uit de hemel: ‘Jij bent mijn geliefde Zoon, in wie Ik vreugde vind.'

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Alleluia, Alleluia, Alleluia.
Alleluia, Alleluia, Alleluia.
Alleluia, Alleluia, Alleluia.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Homilie

Vandaag worden wij geleid naar de oevers van de Jordaan, waar Johannes de bekering van het hart predikt en een doop van boetedoening toedient. Velen stromen naar hem toe om gedoopt te worden, om hun hart te laten vernieuwen. Zij komen naar buiten, verlaten hun plaatsen van altijd en gaan naar die plek ver van Jeruzalem. Er leefde een wijdverbreide overtuiging dat de Heer, op de plaats waar het oude volk Israël de Jordaan was overgestoken om het beloofde land binnen te gaan, opnieuw zijn bevrijdende macht zou openbaren. Lucas merkt op dat het volk "in gespannen verwachting leefde". Ook Jezus verlaat Nazaret om daarheen te gaan, samen met die menigte, om naar de Doper te luisteren en te wachten op de openbaring van Gods kracht.
Op die dag mengt Jezus zich tussen de menigte aan de oever van de rivier, staat net als iedereen in de rij te wachten op zijn beurt, om het doopsel van boetedoening te ontvangen. Niemand beseft wie deze jongeman uit Nazaret is. Johannes, wiens hart door gebed was aangescherpt en wiens ogen getraind waren in de Schriften, beseft zodra hij Hem ziet naderen, dat Hij het is die door God is gezonden en dat hij "te min is om de riem van zijn sandalen los te maken".
Opnieuw toont Jezus zich in nederigheid. Hij heeft die nederigheid niet verloren met het ouder worden, in tegenstelling tot ons, die ons sterker en onafhankelijker voelen naarmate we ouder worden. Jezus verwelkomt, in zijn nederigheid als Zoon, de Geest die op Hem neerdaalt en volledig bezit neemt van zijn hart en geest. Terwijl Jezus zich in gebed in het water onderdompelt tot Hij bijna uit de ogen van de aanwezigen verdwijnt, gaat de hemel open. Het is het moment waarop een schaar van profeten hebben gewacht. Jesaja riep uit: "Als U de hemel toch openscheurt om af te dalen!" (Js 63,19). Dit oude gebed wordt nu volledig verhoord: "Tijdens zijn gebed opende zich de hemel en daalde de heilige Geest [...] op Hem neer". Zo wordt het gebed vervuld dat Jezus zelf tot de Vader richt als Hij in water wordt ondergedompeld. De Vader antwoordt Hem: "Jij bent mijn geliefde Zoon, in wie Ik vreugde vind". De droevige hemel van de mensheid wordt geopend en het nieuwe en grote plan van Gods liefde voor alle mensen verschijnt. Ook voor Jezus breekt een nieuwe tijd aan. Op dit feest van het doopsel van Jezus worden ook wij uitgenodigd om ons onder te dompelen in Jezus' plan van liefde. Laten wij de Geest van de Heer verwelkomen en ons door Hem laten leiden, en zijn leerlingen zijn waar Hij ons ook heenzendt.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.