GEBED IEDERE DAG

Gebed in de kersttijd
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed in de kersttijd
Woensdag 8 januari


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Vrees niet, ik verkondig u een vreugdevolle boodschap:
Heden is u een redder geboren in de stad van David.

Alleluia, alleluia, alleluia !

1 Johannes 4,7-10

Geliefden, laten wij elkaar liefhebben, want de liefde komt van God. Iedereen die liefheeft is uit God geboren, en kent God. De mens zonder liefde kent God niet, want God is liefde. En de liefde die God is, is onder ons verschenen doordat Hij zijn enige Zoon in de wereld gezonden heeft, om ons door Hem het leven te brengen. Hierin bestaat de liefde: niet wij hebben God liefgehad, maar Hij heeft ons liefgehad, en Hij heeft zijn Zoon gezonden om onze zonden uit te wissen.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Alleluia, Alleluia, Alleluia.
Alleluia, Alleluia, Alleluia.
Alleluia, Alleluia, Alleluia.

Alleluia, alleluia, alleluia !

"Laten we elkaar liefhebben", schrijft Johannes in zijn Eerste Brief, en hij definieert met een uitspraak die in de hele Bijbel nergens anders voorkomt het mysterie van God zelf: "God is liefde". De heilige Augustinus merkt op: "Als er in de rest van de brief, of zelfs in de rest van de Schrift, niets anders was geschreven om de liefde te prijzen, en wij uit de mond van de heilige Geest alleen deze bewering hadden gehoord: 'God is liefde', dan zouden wij naar niets anders op zoek hoeven te gaan". Door te bevestigen dat "God liefde is" vat Johannes samen waarvan de hele heilsgeschiedenis getuigt: dat God zijn volk uit liefde heeft uitgekozen, dat Hij uit liefde vergeeft en dat Hij zijn volk trouw blijft ondanks hun verraad. In Jezus gaat de liefde zelfs zo ver dat Hij zijn eigen leven geeft voor de redding van de mensen. Daarom zegt Johannes: "En de liefde die God is, is onder ons verschenen doordat Hij zijn enige Zoon in de wereld gezonden heeft, om ons door Hem het leven te brengen". Hoe zouden wij dan weigeren om deze liefde te aanvaarden, haar te beleven en dus ook te begrijpen? De apostel schrijft: "Als God ons zo heeft liefgehad, moeten ook wij elkaar liefhebben". De liefde waarover gesproken wordt, is de liefde die Jezus zelf tot het einde toe heeft beleefd. Wie die liefde aanneemt, blijft in God en kent Hem in zijn diepste wezen.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.