GEBED IEDERE DAG

Gebed in de kersttijd
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed in de kersttijd
Zaterdag 4 januari


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Vrees niet, ik verkondig u een vreugdevolle boodschap:
Heden is u een redder geboren in de stad van David.

Alleluia, alleluia, alleluia !

1 Johannes 3,7-10

Kinderen, laat niemand u op een dwaalspoor brengen; wie de gerechtigheid doet, is een rechtvaardige zoals Hij rechtvaardig is; wie de zonde doet, is een kind van de duivel, want de duivel zondigt vanaf het begin, en de Zoon van God is juist verschenen om het werk van de duivel ongedaan te maken. Wie uit God geboren is, zondigt niet, want de goddelijke levenskiem blijft werkzaam in hem; hij kan zelfs niet zondigen, want hij is uit God geboren. Hieraan kan men de kinderen van God en de kinderen van de duivel onderscheiden: wie de gerechtigheid niet doet, is niet uit God, evenmin als hij die zijn broeder niet liefheeft.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Alleluia, Alleluia, Alleluia.
Alleluia, Alleluia, Alleluia.
Alleluia, Alleluia, Alleluia.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Reeds in zijn evangelie heeft Johannes de woorden opgetekend die Jezus over de duivel sprak, in een twistgesprek met hen die zijn woord niet geloofden: "hij is een geboren leugenaar" (Joh 8, 44). Jezus is gekomen om ons te bevrijden van de macht van de duivel, die ons tot zonde aanzet. De apostel is zich er terdege van bewust dat de zonde als vanzelfsprekend aanwezig blijft in het leven van de christenen. Maar wij kunnen er wel voor kiezen om gerechtigheid te beoefenen. En dat is alleen mogelijk als we verbonden blijven met Jezus, als we in Hem en in zijn liefde blijven. Zij die aan Christus gehecht blijven, worden gevoed door zijn levenskiem, door zijn liefde, en kunnen dus goede vruchten dragen. Denken we aan de Johannes' gelijkenis over de wijnstok en de ranken (Joh 15, 1-5). De apostel bedoelt hier niet mee dat gelovigen zonder zonden zijn. Maar als zij de liefde van God in hun hart bewaren, hebben zij het kwaad al radicaal overwonnen en leven zij in gemeenschap met God en met hun broers en zussen. Daarom "kunnen zij zelfs niet zondigen". Ook al zijn we allemaal zondaars - en dat zíjn we allemaal - toch blijft een "goddelijke levenskiem" in ons geworteld. Wie uit God geboren is, herhaalt Johannes, zondigt niet, omdat de liefde van God in hem blijft door de Geest. En de Geest laat ons de werken van God volbrengen. Hierdoor blijven de kinderen van God ver van de kinderen van het kwaad. Deze laatsten beoefenen de gerechtigheid niet en houden zich niet aan het ene gebod van de liefde, dat ons met God en onze broers en zussen verbindt. Het is in de liefde dat de ware gerechtigheid zich openbaart.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.