Lezing van Gods Woord
Alleluia, alleluia, alleluia !
Vrees niet, ik verkondig u een vreugdevolle boodschap:
Heden is u een redder geboren in de stad van David.
Alleluia, alleluia, alleluia !
1 Johannes 2,29-3,6
Daar u weet dat Hij rechtvaardig is, moet u inzien dat ieder die de gerechtigheid doet, ook uit Hem geboren is.
Geliefden, nu al zijn wij kinderen van God, en wat wij zullen zijn is nog niet verschenen; maar wij weten dat, wanneer Hij zal verschijnen, wij aan Hem gelijk zullen zijn; want wij zullen Hem zien zoals Hij is. Wie dit van Hem verwacht, maakt zich rein, zoals Jezus rein is. Wie zonde doet, overtreedt Gods wet, want de zonde ís Gods wet overtreden. En u weet dat Jezus verschenen is om de zonden weg te nemen, en er is in Hem geen zonde. Wie in Hem blijft, zondigt niet; de zondaar heeft Hem niet gezien en kent Hem niet.
[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]
Alleluia, alleluia, alleluia !
Alleluia, Alleluia, Alleluia.
Alleluia, Alleluia, Alleluia.
Alleluia, Alleluia, Alleluia.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Liefde, agape, is het wezen van het christelijk leven, omdat het het wezen zelf van God is. Wie in liefde leeft, komt van God. De apostel weet heel goed dat wij ons hier in het hart van het mysterie van God bevinden en spoort ons aan om dat te overpeinzen: "Hoe groot is de liefde die de Vader ons betoond heeft! Wij worden kinderen van God genoemd, en we zijn het ook". De liefde van God, die redt van zonde en dood, maakt christenen "onbegrijpelijk" voor de mentaliteit van de wereld. In se is het evangelie vreemd aan de mentaliteit van de wereld, en daarom vraagt het van de leerlingen een heldhaftig getuigenis. De liefde van God is onvoorwaardelijk, het is een liefde zonder grenzen, zelfs niet voor onze vijanden. In een wereld waar het eigenbelang en de afgodendienst van het winstbejag onbediscussieerbare geboden zijn, kan het evangelie niet anders dan een schandaal zijn. In de geschiedenis van de kerk heeft het nooit ontbroken aan christenen die getuigden van de heldenmoed van de liefde, en die hun bloed ervoor vergoten hebben. Maar de tijd zal komen dat de overwinning van de liefde zich zal openbaren, zich zal opdringen. En de christenen, die nu zien als in een spiegel, zullen het gelaat van hun Heer zien "zoals Hij is", of zoals Paulus het aan de Korintiërs schrijft: "van aangezicht tot aangezicht" (1 Kor 13, 12).
Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).
Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.
Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.
De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).
Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.