Lezing van Gods Woord
Alleluia, alleluia, alleluia !
Gij zijt een uitverkoren stam,
een koninklijk priestervolk, een heilige natie,
een volk door God verworven
om zijn grote daden te verkondigen.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Lucas 21,12-19
Maar voordat dit allemaal gebeurt zal men u oppakken en vervolgen, u uitleveren aan de synagogen en u gevangenzetten. U wordt voorgeleid aan koningen en gouverneurs omwille van mijn naam; dat geeft u de gelegenheid om te getuigen. Neem u heilig voor om u er van tevoren geen zorgen over te maken hoe u zich zult verdedigen. Want Ik zal u wijze woorden in de mond leggen, zodat geen van uw tegenstanders u zal kunnen weerstaan of tegenspreken. U zult zelfs door uw ouders, uw broers en zusters, uw familie en vrienden worden uitgeleverd en sommigen van u zal men ter dood brengen; u zult door iedereen gehaat worden vanwege mijn naam. Maar geen haar van uw hoofd zal gekrenkt worden. Als u volhardt, zult u uw leven winnen.
[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]
Alleluia, alleluia, alleluia !
Jullie zullen heilig zijn,
want Ik ben heilig, zegt de Heer.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Deze bladzijde van het evangelie doet ons denken aan wat er vandaag nog steeds gebeurt: tragedies, oorlogen, genocides, ongelooflijk geweld, honger. Ook vandaag worden de getuigen van het evangelie nog gedood. Het lijken woorden die geschreven zijn voor onze eigen tijd. Het aantal martelaren van de twintigste eeuw, van elke christelijke denominatie, maar ook van andere religies, is ontzettend hoog. Ook aan het begin van dit nieuwe millennium worden nog steeds christenen die moedig van hun geloof getuigen op gewelddadige wijze vermoord. We hebben hen voor ogen als bijzonder waardevolle getuigen. Ze laten ons een waardevolle erfenis van geloof na om na te volgen. Het kwaad gelooft dat het hen kon verslaan met zijn verschrikkelijke en wrede geweld. Maar met hun offer, met hun bloed en met hun verzet tegen het kwaad blijven zij ons helpen om het kwaad te overwinnen met de liefde en de trouw aan de Heer. Deze boodschap verdwijnt niet met het verstrijken van de tijd. Hun getuigenis spoort ons aan om samen met hen mee te gaan in deze beweging van liefde die ons en de wereld redt. Aartsbisschop Oscar Arnulfo Romero zei tijdens een homilie voor een door de doodseskaders vermoorde priester dat de Heer van alle christenen vraagt om martelaar te zijn, om ons leven te geven. We ontvangen het leven niet om het vast te houden, maar om het te geven voor velen en in het bijzonder voor de armen. De Heer vergezelt ons zoals Hij ook hen vergezelt. Hij ondersteunt ons met zijn kracht.
Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).
Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.
Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.
De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).
Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.