GEBED IEDERE DAG

Gebed van de twaalf apostelen
Woord van god elke dag

Gebed van de twaalf apostelen

Feest van de heilige apostel en evangelist Matteüs. Lees meer

Libretto DEL GIORNO
Gebed van de twaalf apostelen
Zaterdag 21 september

Feest van de heilige apostel en evangelist Matteüs.


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Als wij sterven met Hem zullen wij met Hem leven,
als wij volharden met Hem zullen wij met Hem overwinnen.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Matteüs 9,9-13

Toen Jezus vandaar verder ging, zag Hij iemand bij het tolkantoor zitten, die Matteüs heette, en Hij zei tegen hem: ‘Volg Mij.' Hij stond op en volgde Hem. Nu kwamen er bij een maaltijd in zijn huis vele tollenaars en zondaars aan tafel, samen met Jezus en zijn leerlingen. Toen de farizeeën dat zagen, zeiden ze tegen zijn leerlingen: ‘Waarom eet uw meester met tollenaars en zondaars?' Hij hoorde dat en zei: ‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieke wel. Ga heen, u moet maar eens leren wat dit zeggen wil: Barmhartigheid wil Ik en geen offer. Want Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.'

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Als wij sterven met Hem zullen wij met Hem leven,
als wij volharden met Hem zullen wij met Hem overwinnen.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Op deze dag waarop de kerk de apostel en evangelist Matteüs gedenkt, herlezen we het verhaal van zijn roeping, een gelegenheid om onze ogen te openen voor de barmhartigheid van de Heer. Een oude christelijke commentator schreef: "Hij zag een tollenaar en terwijl Hij hem met barmhartigheid aankeek, koos Hij hem uit - miserando atque eligendo - en zei tegen hem: 'Volg Mij'. Hij zei tegen hem: 'Volg Mij', dat wil zeggen: volg Mij na. Dat gaat niet zozeer over je voeten in gang zetten, maar over de praktijk van je leven." Het is geen toeval dat paus Franciscus als motto van zijn pontificaat juist deze uitdrukking koos: Miserando atque eligendo. Als Jezus iemand roept, vertrekt dat altijd van zijn barmhartigheid. Daardoor kan zelfs een publieke figuur als Matteüs een leerling en gids voor anderen worden. "U moet maar eens leren wat dit zeggen wil: Barmhartigheid wil Ik en geen offer," zegt Jezus. De wereld lijkt vergeten te zijn wat dit woord betekent: barmhartigheid is het hart dat dicht komt bij wat klein is, en het is de vertaling van het Hebreeuwse woord hesed, dat verbond en solidariteit aanduidt. Barmhartigheid is dan geen daad van medelijden, maar van rechtvaardigheid. Matteüs lijkt dit meteen begrepen te hebben, want hij opent de deuren van zijn huis, nodigt Jezus en degenen die bij Hem zijn uit en biedt hun een feestmaal aan. Daar zijn ook zijn vrienden en anderen die in het evangelie zondaars worden genoemd aanwezig: het zijn mensen op wie iedereen neerkijkt. Matteüs begrijpt dat een mens niet in z'n eentje gered wordt. Hij begrijpt dat bekering geen formeel offer vereist, maar concrete gebaren die het leven en het hart van anderen veranderen. Jezus is niet geschandaliseerd door de zonde van mensen, door hun zwakheid, maar Hij neemt afstand van het oordeel van de farizeeën die muren optrekken, afstand creëren, grenzen trekken en mensen opdelen in rein en onrein, goed en slecht, gezond en ziek. "Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieke wel," zegt Hij. Zo verduidelijkt Hij wat zijn zending is: Hij is gekomen om te helpen en te genezen, om te bevrijden en te redden. Hij is niet uit de hemel neergedaald om te oordelen, maar om de mensen te leren leven zoals Hij.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.