GEBED IEDERE DAG

Gebed van het heilig kruis
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed van het heilig kruis
Vrijdag 20 september


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Dit is het evangelie van de armen, de bevrijding van de gevangen,
het zicht van de blinden, de vrijheid van de onderdrukten.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Lucas 8,1-3

In de tijd die daarop volgde trok Hij door steden en dorpen om de goede boodschap van het koninkrijk van God te verkondigen. De twaalf vergezelden Hem, en ook enkele vrouwen, die van boze geesten en ziekten genezen waren – Maria van Magdala, uit wie zeven demonen waren weggegaan, Johanna, de vrouw van Chusas, een hoge beambte van Herodes, en Susanna – en nog vele andere vrouwen, die hen uit eigen middelen onderhielden.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

De Mensenzoon is gekomen om te dienen,
Wie groot wil zijn moet dienaar worden van allen.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Jezus wil niet enkel omringd worden door de twaalf, maar ook door enkele vrouwen. Dit toont een belangrijk aspect van de nieuwe stijl die Jezus invoert met zijn prediking. Enkel Lucas merkt dit op. De vrouwen, zo schrijft de evangelist, waren "van boze geesten en ziekten genezen" en ze hadden ervoor gekozen om Jezus te volgen. Zoals de leerlingen "onderhielden ze zich uit eigen middelen". Ze maakten ten volle deel uit van die nieuwe gemeenschap die Jezus in het leven had geroepen om te delen in zijn zending. Dit feit is erg belangrijk, want het toont hoe Jezus tegen de gewoonten van zijn tijd ingaat. Het was inderdaad ondenkbaar in de rabbijnse traditie van die tijd om ook vrouwen te laten deel uitmaken van een groep leerlingen. Jezus laat hen daarentegen ten volle deel uitmaken van zijn zending, zoals ook blijkt uit andere bladzijden van het evangelie. Lucas noemt drie vrouwen bij hun naam: Maria van Magdala, uit wie zeven demonen waren weggegaan, Johanna, een vrouw uit de kringen van Herodes, die ook herinnerd wordt in het verhaal van de verrijzenis, en Susanna, over wie we niets weten. We kunnen aannemen dat het welstellende vrouwen waren die aangetrokken waren door de prediking van Jezus. Ze stelden zich ten dienste van die buitengewone Meester, en ze deelden ook hun bezit met die kleine religieuze groep leerlingen. Uit deze korte passage komt op een duidelijke manier het primaat van het leerling zijn naar voor, dat vele obstakels doet overwinnen, ook de moeilijkste. Voor Jezus is leerling zijn wat telt. En dat leerling-zijn verleent aan iedereen de ware en belangrijkste waardigheid: die van het evangelie te verkondigen en te getuigen van die liefde die is toevertrouwd aan alle leerlingen, over alle verschillen heen.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.