GEBED IEDERE DAG

Gebed voor de kerk
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed voor de kerk
Donderdag 19 september


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Ik ben de goede herder,
Mijn schapen luisteren naar mijn stem,
zij zullen één kudde en één schaapstal worden.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Lucas 7,36-50

Een van de farizeeën vroeg Hem om te komen eten. Hij kwam in het huis van de farizeeër en ging aan tafel. In diezelfde stad woonde een zondige vrouw. Toen zij vernam dat Hij aanlag in het huis van de farizeeër, ging ze erheen met een albasten fles balsem. Huilend ging ze achter Hem staan, bij zijn voeten. Met haar tranen maakte ze zijn voeten nat en met de haren van haar hoofd droogde ze die. Ze kuste zijn voeten en zalfde ze met balsem. Toen de farizeeër die Hem had uitgenodigd, dit zag, zei hij bij zichzelf: ‘Als Hij een profeet was, zou Hij weten wat voor vrouw het is die Hem aanraakt; Hij zou weten dat het een zondares is.' Daarop zei Jezus tegen hem: ‘Simon, Ik heb u iets te zeggen.' Hij zei: ‘Zeg het, Meester.' ‘Een geldschieter had twee schuldenaars. De een was hem vijfhonderd denariën schuldig, de ander vijftig. Ze konden het geen van beiden terugbetalen, en daarom schonk hij het hun. Wie van hen zal nu het meest van hem houden?' ‘Ik veronderstel,' zei Simon, ‘degene aan wie hij het meeste geschonken heeft.' ‘Dat is juist', zei Jezus. Daarop keerde Hij zich om naar de vrouw en zei tegen Simon: ‘Ziet u deze vrouw? Ik kwam uw huis binnen. Water voor mijn voeten hebt u Me niet gegeven, maar zij heeft met tranen mijn voeten nat gemaakt en ze met haar haren afgedroogd. Een kus hebt u Me niet gegeven, maar zij heeft sinds Ik hier binnenkwam onophoudelijk mijn voeten gekust. Mijn hoofd hebt u niet met olie gezalfd, maar zij heeft mijn voeten gezalfd met balsem. Daarom zeg Ik u dat haar vele zonden vergeven zijn, getuige haar grote liefde. Maar wie weinig wordt vergeven, heeft weinig liefde.' Tegen haar zei Hij: ‘Uw zonden zijn vergeven.' De andere gasten zeiden toen onder elkaar: ‘Wie is deze man, die zelfs zonden vergeeft?' Tegen de vrouw zei Hij: ‘Uw vertrouwen is uw redding. Ga in vrede.'

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Ik geef jullie een nieuw gebod:
gij moet elkander liefhebben.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Jezus zit aan tafel, want Hij is uitgenodigd door Simon, een farizeeër, en er komt een prostituee aan die huilend zijn voeten zalft met balsem. Vooroordelen tegen vrouwen waren absoluut wijdverspreid in Jezus' tijd. Je kunt daarom de reactie van de aanwezigen begrijpen op het welkom dat Jezus die vrouw biedt. Ze snappen noch de liefde van die vrouw en haar verlangen om vergeving te krijgen, noch de liefde van Jezus. In tegenstelling tot de toenmalige mentaliteit begrijpt Jezus, die het geheim van de harten leest, de liefde van die vrouw, verwelkomt haar en vergeeft haar. Jezus gaat werkelijk tegen de stroom in. En Hij leert zijn leerlingen om dat ook te doen. Daarom vertelt Hij de korte gelijkenis van de twee schuldenaars: de een moest vijfhonderd denariën betalen, de ander vijftig. Geen van beiden kon de schuld betalen. Maar beiden krijgen kwijtschelding. Jezus vraagt Simon, de farizeeër, wie van de twee het meest zal houden van zijn meester. De gelijkenis gaat ervan uit dat de twee, zowel de farizeeër als de zondige vrouw, een gunst van Jezus hebben ontvangen. Jezus nodigt ons uit om niet blind te blijven en onszelf rechtvaardig of slechts een kleine zondaar te vinden. Integendeel, Hij spoort ons aan om onze ogen te openen voor onze eigen zonden en om, net als de zondige vrouw, de noodzaak aan vergeving te erkennen. Ja, ook wij hebben er nood aan om de woorden te horen: "Uw zonden zijn vergeven". Dan zullen we de woorden die Jezus bij die gelegenheid spreekt nog beter begrijpen: "Daarom zeg Ik u dat haar vele zonden vergeven zijn, getuige haar grote liefde". Liefde wist inderdaad zonden uit en verandert het leven.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.