GEBED IEDERE DAG

Gebed van het heilig kruis
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed van het heilig kruis
Vrijdag 5 juli


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Dit is het evangelie van de armen, de bevrijding van de gevangen,
het zicht van de blinden, de vrijheid van de onderdrukten.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Matteüs 9,9-13

Toen Jezus vandaar verder ging, zag Hij iemand bij het tolkantoor zitten, die Matteüs heette, en Hij zei tegen hem: ‘Volg Mij.' Hij stond op en volgde Hem. Nu kwamen er bij een maaltijd in zijn huis vele tollenaars en zondaars aan tafel, samen met Jezus en zijn leerlingen. Toen de farizeeën dat zagen, zeiden ze tegen zijn leerlingen: ‘Waarom eet uw meester met tollenaars en zondaars?' Hij hoorde dat en zei: ‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieke wel. Ga heen, u moet maar eens leren wat dit zeggen wil: Barmhartigheid wil Ik en geen offer. Want Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.'

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

De Mensenzoon is gekomen om te dienen,
Wie groot wil zijn moet dienaar worden van allen.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Onderweg ziet Jezus Matteüs, een tollenaar, belast met het innen van belasting voor de regio en voor de Romeinen. Tollenaars werden beschouwd als oneerlijke profiteurs. Net als dieven en woekeraars waren het mensen die je maar beter vermeed. Jezus gaat op hem af en roept hem: "Volg Mij". In tegenstelling tot mensen die zichzelf godsdienstig en zuiver achten, staat Matteüs direct op van zijn bank en volgt Jezus. Deze zondaar wordt een voorbeeld van navolging voor de leerlingen van elke tijd. En met het evangelie dat zijn naam draagt, is hij ook een gids geworden voor velen. Ook wij volgen deze tollenaar en zondaar die ons begeleidt naar de kennis en de liefde van de Heer. Matteüs nodigt Jezus onmiddellijk uit voor een feestmaal. Zijn vrienden-tollenaars en ook andere zondaars gaan met hem mee. Enkele farizeeën ergeren zich aan dit tafereel, ze zeggen tegen de leerlingen: "Waarom eet uw Meester met tollenaars en zondaars?". Jezus antwoordt in deze polemiek met een gezegde: "Niet de gezonden hebben een dokter nodig, maar de zieken". Voor Hem bestaat er geen scheiding zoals bij de Manicheeërs tussen goeden en slechten, tussen rechtvaardigen en zondaars. Jezus wil alleen maar uitleggen wat zijn zending is: Hij is gekomen om te helpen en te genezen, om te bevrijden en te verlossen. En Hij voegt er nog een citaat uit de profeet Hosea aan toe: "Ga heen, u moet maar eens leren wat dit zeggen wil: 'Barmhartigheid wil Ik en geen offer'". In de tekst van de profeet (Hos 6, 6) slaat de term offergaven op cultuspraktijken. Voor Jezus zijn het niet rituelen die redden, maar de barmhartigheid van God. Zo komt Hij steeds dichter bij ieder van ons. Jezus voegt eraan toe: "Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars".

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.