GEBED IEDERE DAG

Gebed voor de kerk
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed voor de kerk
Donderdag 4 juli


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Ik ben de goede herder,
Mijn schapen luisteren naar mijn stem,
zij zullen één kudde en één schaapstal worden.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Matteüs 9,1-8

Hij stak per boot over en kwam in zijn stad. Daar brachten ze een verlamde bij Hem, die op een bed lag. Bij het zien van hun vertrouwen zei Jezus tegen de verlamde: ‘Wees maar gerust, vriend, uw zonden worden u vergeven.' Nu zeiden een paar schriftgeleerden onder elkaar: ‘Die man lastert God.' Jezus wist wat voor gedachten ze koesterden. Hij zei: ‘Waarom koestert u die boze gedachten? Want wat is eenvoudiger? Zeggen: uw zonden worden vergeven, of zeggen: sta op en loop? Maar opdat u weet dat de Mensenzoon bevoegd is om op aarde zonden te vergeven' - toen zei Hij tegen de verlamde: ‘Sta op, pak uw bed op en ga naar huis.' En hij stond op en ging naar huis. Toen de menigte dit zag, kregen ze ontzag, en ze verheerlijkten God, die deze bevoegdheid aan mensen geeft.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Ik geef jullie een nieuw gebod:
gij moet elkander liefhebben.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Terug in Kafarnaüm brengen ze een lamme die op een bed ligt tot bij Jezus, en plaatsen hem in het middelpunt. Het middelpunt, niet alleen fysiek, maar het middelpunt van aandacht, van interesse, van bezorgdheid voor die zieke. De liefde van die vrienden is in zekere zin het begin van het wonder. De evangelist schrijft dat Jezus hun geloof ziet en besluit om in te grijpen. Het is een aanduiding die herinnert aan de kracht van het gebed voor de zieken. Zeker, die verlamde wil genezen worden, maar hier wordt de reden voor de genezing expliciet genoemd: het geloof van die vrienden. De kerk, elke christelijke gemeenschap, moet zichzelf herontdekken als vriend van de zieken en klaar staan om hen tot bij de Heer te brengen. En Jezus zal het gebed dat we tot Hem richten, verhoren. Misschien niet op de manier die wij denken, maar genezing zal er zijn. Hij geneest niet alleen het lichaam, maar ook het hart. Tegen de lamme zegt Jezus woorden die nog nooit iemand heeft gezegd: "Uw zonden worden u vergeven". Jezus bedoelt hier niet mee dat de ziekte van de lamme veroorzaakt werd door zijn zonden. Hij wil veeleer een veel belangrijker feit laten zien, dat zijn macht zich ook uitstrekt over onze zonden en dat Hij ze kan vergeven. Zo bereikt de genezing ook het hart. En hier verandert de scène begrijpelijkerwijs in een theologisch debat. De aanwezige schriftgeleerden denken, bij het horen van deze woorden, kwaad over Jezus, zonder het te zeggen. Maar Jezus, die in de harten kijkt, ontmaskert hen en laat zien hoe ver zijn barmhartigheid reikt. Hij richt zich opnieuw tot de lamme en zegt: "Sta op, pak uw bed op en ga naar huis". De Heer verricht een dubbel wonder: Hij vergeeft hem zijn zonden en geneest hem van zijn verlamming. Er is iemand onder de mensen gekomen die zowel lichaam als hart geneest.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.