GEBED IEDERE DAG

Gebed op de dag des Heren
Woord van god elke dag

Gebed op de dag des Heren

12DE ZONDAG DOOR HET JAAR
De Orthodoxe kerken vieren Pinksteren.
Lees meer

Libretto DEL GIORNO
Gebed op de dag des Heren
Zondag 23 juni

12DE ZONDAG DOOR HET JAAR
De Orthodoxe kerken vieren Pinksteren.


Eerste Lezing

Job 38,1.8-11

Toen begon de Heer in storm en wind tot Job te spreken:
Waar was u toen de zee haar poorten beukte,
onstuimig los wilde breken uit de moederschoot,
toen Ik haar kleedde in wolken
en hulde in windsels van ochtendslierten,
toen Ik haar paal en perk stelde,
de poort vergrendelde
en zei: “Tot hier en niet verder,
hier breken uw trotse golven”?

Psalmgezang

Psalm 107 (106)

Brengt dank aan de Heer, want Hij is goedgunstig,
barmhartig is Hij altijd.

Zij scheepten zich in om de zee op te gaan,
om handel te drijven over het water.
Zij ondervonden de macht van de Heer,
zijn grootheid boven de kolkende afgrond.

Hij sprak en er gierde een stormwind aan,
die zweepte de golven op;
Ze rezen omhoog en zonken weer neer,
ze waren verlamd van ontzetting.

Toen riepen zij tot de Heer in hun nood
en Hij bevrijdde hen uit hun ellende.
Hij deed de storm tot een briesje bedaren
en bracht de golven tot rust;

Hij gaf hen kalmte en nieuwe moed
en bracht hen in veilige haven.
Zij moeten de Heer voor zijn goedheid danken,
voor al zijn weldaden jegens de mensen.

Tweede Lezing

2 Korintiërs 5,14-17

De liefde van Christus laat ons geen rust, sinds wij hebben ingezien dat één mens gestorven is voor allen en dat dus alle mensen gestorven zijn. En Hij is voor allen gestorven, opdat zij die leven niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem die voor hen is gestorven en verrezen. Daarom beoordelen wij voortaan niemand meer naar menselijke maatstaven. En ook al hebben wij Christus op die manier beoordeeld, nu is dat niet meer het geval. Zo is dus iemand die in Christus is, een nieuwe schepping: het oude is voorbij, het nieuwe is er al.

Evangelie

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Marcus 4,35-41

Tegen de avond van die dag zei Hij tegen hen: ‘Laten we naar de overkant gaan.' Ze lieten de mensen achter en namen Hem mee met de boot waarin Hij zat; er waren nog andere boten bij. En er stak een hevige storm op, en de golven sloegen over de boot, zodat die al volliep. Maar Hij lag op het achterdek op een kussen te slapen. Ze maakten Hem wakker en zeiden: ‘Meester, kan het U niet schelen dat wij vergaan?' Hij stond op en bestrafte de wind en het water: ‘Zwijg, wees stil!' En de wind ging liggen en het werd volkomen stil. Hij zei tegen hen: ‘Waarom zijn jullie bang? Hebben jullie nog geen vertrouwen?' Ze werden door schrik bevangen, en zeiden tegen elkaar: ‘Wie is dat toch, dat zelfs de wind en het water naar Hem luisteren?'

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Homilie

"Kan het u niet schelen dat wij vergaan?": het is een kreet van wanhoop, maar we kunnen er ook een teken van vertrouwen in lezen. In deze schreeuw kunnen we de ontelbare kreten horen die uit onze wereld opstijgen, rondgeslingerd als ze is door allerlei golven die mensen in gevaar brengen, vooral in de armste landen. Soms zijn het hele volkeren die verscheurd worden door oor?logen en conflicten. De slaap van Jezus kan ook ons verrassen. Maar Hij is voortdurend onder ons aanwezig. Ook in de storm is de Heer bij ons. Het lijkt alsof Hij slaapt. Wij zouden een leven willen zonder stormen, zonder problemen, zonder angst. Maar het leven is ook strijd tegen het kwaad, ?tegen de stormen die willen verhinderen dat de oever van de vrede wordt bereikt. Jezus' slaap duidt op zijn volledige vertrouwen op de Vader: Hij weet dat de Vader niemand in de steek laat. Hij wacht op ons gebed, op onze roep om hulp. Het gebed is oorspronkelijk een roep om hulp. Het is ook een persoonlijke roep. Maar dat niet alleen. We moeten opnieuw het belang van de voorbede ontdekken: christenen bidden voor iedereen. Op het geroep van de leerlingen wordt Jezus wakker, staat Hij op in de boot en bestraft de wind en de stormachtige zee. En meteen gaat de wind liggen en wordt het volkomen stil. God overwint de vijandige machten die de oversteek verhinderen, die niet toe?laten dat we de kust van broederlijkheid, gerechtigheid en vrede bereiken. Het verhaal eindigt met een bijzondere opmerking. De leerlingen worden be?vangen door grote angst en zeggen tegen elkaar: "Wie is dat toch?". De tekst van ?Marcus spreekt eerder van angst dan van ontzag. Het is de heilige vrees van in de aanwezigheid van God te zijn. Het is de vrees van wie zich klein en arm voelt ten aanzien van de Verlosser van het leven, de vrees van wie, zwak en zondig, toch aanvaard wordt door Hem die allen overtreft in de liefde, de vrees om de enige ware schat van liefde die we hebben ontvangen te verliezen, de vrees om de nabijheid van God in ons leven elke dag te verspelen, de vrees om de droom van een nieuwe wereld die Jezus in ons en met ons is begonnen, te verliezen. Precies deze vrees is het teken dat we al aan de overkant zijn.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.