GEBED IEDERE DAG

Gebed op de vigilie
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed op de vigilie
Zaterdag 22 juni


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Iedereen die leeft en in Mij gelooft
zal in eeuwigheid niet sterven.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Matteüs 6,24-34

Niemand kan twee heren dienen. Want hij zal de een verfoeien en van de ander houden, of zich hechten aan de eerste en de ander verachten. Je kunt God en de geldduivel niet tegelijk dienen. Daarom zeg Ik jullie: maak je niet bezorgd over wat je zult eten of drinken om in leven te blijven, en ook niet over de kleding voor je lichaam. Is het leven niet meer dan het eten, en het lichaam niet meer dan de kleding? Kijk naar de vogels van de hemel: ze zaaien niet en maaien niet en oogsten niet, je hemelse Vader voedt ze. Zijn jullie niet meer waard dan vogels? Wie van jullie kan met al zijn zorgen een el toevoegen aan zijn leven? En wat maak je je bezorgd over je kleren? Leer van de lelies op het veld hoe ze groeien. Ze werken niet, ze spinnen niet. Maar Ik zeg jullie: zelfs Salomo met al zijn pracht en praal ging niet gekleed als een van hen. Als God nu het gras op het veld, dat er vandaag staat en morgen in de oven wordt gegooid, zo kleedt, hoeveel te meer kleedt Hij dan jullie, kleingelovigen? Vraag je dus niet bezorgd af: Wat zullen we eten? Wat zullen we drinken? Wat zullen we aantrekken? Want naar dat alles zijn de heidenen op zoek. Jullie hemelse Vader weet wel dat je dat allemaal nodig hebt. Zoek eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan krijg je dat alles erbij. Maak je dus niet bezorgd over de dag van morgen, want de dag van morgen zal zich wel bezorgd maken over zichzelf. Iedere dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Als je gelooft,
zal je Gods heerlijkheid zien, zo spreekt de Heer.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Je hart kan zich niet opdelen. Jezus zelf heeft deze claim van exclusieve liefde het eerst voorgeleefd. In het Eerste Testament presenteert de Heer zichzelf vaak als een "jaloerse God", niet alleen jaloers voor zichzelf, maar ook voor ons, Hij accepteert niet dat we door het kwaad worden verslonden. Daarom heeft Hij, net zoals toen Hij afdaalde om Israël te bevrijden uit de slavernij van de farao, met een nog sterkere liefde zijn Zoon gestuurd om ons te bevrijden van zonde en dood. Zich aan God toevertrouwen betekent daarom vrij zijn van de slavernij van de dingen van de wereld, in het besef dat Hij het ons aan niets zal laten ontbreken. Vaak is de bekommernis over de dingen van de wereld, over wat "je zult eten of drinken en over de kleding" ons leven binnengeslopen en er bezit van gaan nemen. De moeilijkheden van het werk, van een rechtvaardig en verdiend loon, veranderen niet zelden in bekommernis. De Heer nodigt niet uit tot nietsdoen. "Iemand die niet wil werken, zal ook niet eten," schrijft de apostel Paulus. Maar het is van cruciaal belang om ons niet te laten opslorpen door bekommernissen, in het volle vertrouwen dat de Heer God ons leven kent en het goede met ons voorheeft. En het goede betekent helemaal niet een hoeveelheid goederen. De Heer is een echte Vader die voor zijn kinderen zorgt en in hun behoeften voorziet. De ware bekommernis van de leerlingen, zegt Jezus, moet die van het koninkrijk zijn, dat wil zeggen de verkondiging van het evangelie, de opbouw van de gemeenschap en de dienst aan de armen. De leerling die deze "gerechtigheid" van het koninkrijk zoekt, wordt zijn leven lang door de Heer gesteund en verdedigd.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.