GEBED IEDERE DAG

Gebed met de heiligen
Woord van god elke dag

Gebed met de heiligen

Gedachtenis van de heilige Romualdus (+ 1027), abt en vader van de Camaldulenzer monniken. Lees meer

Libretto DEL GIORNO
Gebed met de heiligen
Woensdag 19 juni

Gedachtenis van de heilige Romualdus (+ 1027), abt en vader van de Camaldulenzer monniken.


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gij zijt een uitverkoren stam,
een koninklijk priestervolk, een heilige natie,
een volk door God verworven
om zijn grote daden te verkondigen.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Matteüs 6,1-6.16-18

Pas op dat jullie je gerechtigheid niet doen voor het oog van de mensen, om door hen gezien te worden. Anders wacht je geen loon bij jullie Vader in de hemel. Dus wanneer je barmhartig bent, loop er dan niet mee te koop, zoals de schijnheiligen dat doen in de synagogen en op straat, om door de mensen geprezen te worden. Ik verzeker jullie, ze hebben hun loon al. Maar als jij barmhartig bent, laat dan je linkerhand niet weten wat je rechter doet, opdat je barmhartigheid in het verborgene gebeurt; en je Vader, die in het verborgene ziet, zal het je lonen. En wanneer je bidt, wees dan niet als de schijnheiligen; zij staan graag in de synagogen en op de hoeken van de straten te bidden, om op te vallen bij de mensen. Ik verzeker jullie, ze hebben hun loon al. Maar als je bidt, ga dan je binnenkamer in, doe de deur dicht, bid tot je Vader, die in het verborgene is; en je Vader, die in het verborgene ziet, zal het je lonen. Wanneer je vast, zet dan geen somber gezicht zoals de schijnheiligen, want zij vertrekken hun gezicht om met hun vasten op te vallen bij de mensen. Ik verzeker jullie, ze hebben hun loon al. Maar als jij vast, zalf dan je hoofd en was je gezicht, opdat het bij de mensen niet opvalt dat je vast, maar wel bij je Vader, die in het verborgene is; en je Vader, die in het verborgene ziet, zal het je lonen.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Jullie zullen heilig zijn,
want Ik ben heilig, zegt de Heer.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Jezus blijft spreken over gerechtigheid. Hij heeft duidelijk gemaakt, met de voorbeelden waar we de afgelopen dagen over hebben nagedacht, dat de oude wet beleefd moet worden met een nieuwe geest, met een vernieuwd hart. Geloof in de Heer wordt niet afgemeten aan de uiterlijke naleving van gebruiken of aan het aantal daden dat je verricht, en ook niet aan de instemming die je van de mensen krijgt. Geloof wordt gemeten aan de bekering van het hart tot de Heer. Jezus herinnert aan drie belangrijke religieuze praktijken: aalmoezen geven, bidden en vasten. Maar wat Hij wil benadrukken is de uitnodiging tot innerlijkheid die aanwezig is in deze drie praktijken die van fundamenteel belang zijn in het leven van de gelovige. Ze moeten ten diepste beleefd worden. Het geven van aalmoezen, waar vandaag de dag helaas soms zelfs de spot mee wordt gedreven door sommige christenen, is niet zomaar een gebaar van zelfgenoegzaamheid tegenover mensen in nood. Het geven van aalmoezen vereist de betrokkenheid van het hart met de armen. Het vereist hen aanraken, hen bij hun naam noemen, belangstelling voor hen hebben, kortom van hen houden omdat Christus zelf in hen aanwezig is. Dit is de spiritualiteit van aalmoezen geven. En dat is wat God in het verborgene, dat wil zeggen in de diepte, ziet. Bidden bestaat ook niet uit de uiterlijkheid van rituelen, maar allereerst uit ruimte maken in je hart voor het woord van God. Dat is de innerlijkheid die God ziet en waar Hij vreugde in vindt. Hetzelfde geldt voor het vasten. Het gaat niet om de uiterlijkheid van een praktijk, maar om die innerlijke strijd die onmisbaar is om ons egocentrisme te verminderen - dat is het doel van vasten - om ruimte in ons te maken om de Heer te ontvangen.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.