GEBED IEDERE DAG

Gebed op de dag des Heren
Woord van god elke dag

Gebed op de dag des Heren

11DE ZONDAG DOOR HET JAAR
Voor de moslims is het Offerfeest (Aid-al-Adha).
Lees meer

Libretto DEL GIORNO
Gebed op de dag des Heren
Zondag 16 juni

11DE ZONDAG DOOR HET JAAR
Voor de moslims is het Offerfeest (Aid-al-Adha).


Eerste Lezing

Ezechiël 17,22-24

Zo spreekt de Heer god: Ikzelf zal uit de top van een hoge ceder een takje nemen en dat in de grond zetten; van de bovenste scheuten zal Ik een twijgje plukken en Ikzelf zal het planten op een hoog oprijzende berg; op de hoge bergen van Israël zal Ik het planten. Het zal loten voortbrengen, vrucht vormen en een prachtige ceder worden. Daaronder zullen allerlei soorten vogels nestelen; in de schaduw van zijn takken zullen ze nestelen. Dan zullen alle bomen in het veld erkennen dat Ik, de Heer, een hoge boom vernederd en een lage boom verheven heb, en dat Ik een sappige boom heb laten verdorren en een dorre boom tot bloei gebracht heb. Ik, de Heer, heb het gezegd en Ik zal het doen.” '

Psalmgezang

Psalm 92 (91)

Hoe heerlijk is het de Heer te prijzen.

Hoe heerlijk is het de Heer te prijzen,
uw Naam, Allerhoogste, te loven.
Uw goedheid te melden iedere ochtend
en heel de nacht door uw trouw.

De vromen schieten als palmbomen op,
als Libanon-ceders gedijend;
Zij zijn geplant bij het huis van de Heer,
zij komen tot bloei in Gods voorhof.

Ook als zij reeds oud zijn dragen zij vruchten,
zij blijven sappig en fris.
Zij wijzen hoe rechtvaardig de Heer is,
mijn Rots, in Hem is geen onrecht.

Tweede Lezing

2 Korintiërs 5,6-10

Daarom houden wij altijd moed, ook al weten we dat wij, zolang we huizen in het lichaam, in den vreemde zijn, ver van de Heer. Wij leven in geloof, niet in de aanschouwing. Maar we houden moed en zouden liever vertrekken uit dit lichaam en intrekken bij de Heer. Daarom is het onze enige ambitie Hem te behagen, of we nu thuis zijn of in den vreemde. Want wij allen moeten voor Christus' rechterstoel verschijnen, opdat ieder het loon ontvangt voor wat hij in dit leven heeft gedaan, goed of kwaad.

Evangelie

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Marcus 4,26-34

Ook zei Hij: ‘Met het koninkrijk van God gaat het als met iemand die zaad op zijn land heeft gestrooid. Hij slaapt en waakt, nacht na nacht en dag na dag, en het zaad ontkiemt en schiet op, zonder dat hij weet hoe. Vanzelf draagt de aarde vrucht, eerst de groene spriet, dan de aar, dan het graan in de volle aar. Wanneer de vrucht zover is, slaat hij er meteen de sikkel in, omdat het tijd is voor de oogst.' Ook zei Hij: ‘Waarmee zullen we het koninkrijk van God vergelijken, of met welke gelijkenis geven we het weer? Het is als een mosterdzaadje dat in de aarde gezaaid wordt. Het is het kleinste van alle zaden op aarde, maar als het gezaaid is, komt het op en wordt het groter dan alle andere struiken en het krijgt grote takken, zodat de vogels van de hemel in zijn schaduw kunnen nestelen.' Met veel van dergelijke gelijkenissen predikte Hij het woord, voorzover ze in staat waren het te horen. Zonder gelijkenis sprak Hij niet tegen hen, maar als ze onder elkaar waren, legde Hij zijn leerlingen alles uit.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Homilie

Jezus spreekt niet over het werk van de zaaier, maar over het werk van het zaad dat opgroeit door zijn eigen interne energie, vanaf het moment dat het gezaaid wordt tot het rijpt, zonder dat de zaaier tussenbeide komt. Met dit beeld wil Jezus zijn toehoorders bemoedigen. Misschien - zo denken de exege?ten - moeten we denken aan de christelijke gemeenschap waartoe Marcus zich richtte, de gemeenschap van Rome, die moeilijke tijden doormaakte en vervolgd werd. Die eerste gelovigen in Rome vroegen zich af waar de kracht van het evangelie was gebleven, omdat het kwaad aan de winnende hand leek te zijn. De Heer laat de leerlingen niet aan de macht van het kwaad over.
Met de gelijkenis van het mosterdzaadje wil Jezus de stijl van het koninkrijk laten zien, de manier waarop het koninkrijk wordt gerealiseerd. En Hij benadrukt de kleinheid van het zaadje. We zijn niet groot omdat we machtig zijn. In het koninkrijk van God gebeurt het tegenovergestelde: "Wie onder jullie eerste wil zijn, moet slaaf van allen zijn", zegt Jezus. Wie zichzelf klein en nederig maakt, wordt een grote boom die plaats biedt aan de vogels. De profeet Ezechiël had tijdens de ballingschap in Babylonië aangekondigd dat een klein takje, een van de bovenste scheuten van een ceder, een stevige en levengevende boom zou worden: "Ikzelf zal uit de top van een hoge ceder een takje nemen en dat in de grond zetten; van de bovenste scheuten zal Ik een twijgje plukken en Ikzelf zal het planten op een hoog oprijzende berg; op de hoge bergen van Israël zal Ik het planten. Het zal loten voortbrengen, vrucht vormen en een prachtige ceder worden".
Het koninkrijk van God groeit als dit kleine mosterdzaadje, als het topje van de ceder: ze dringen zichzelf niet op om hun uiterlijke kracht, het is de Heer die ze laat groeien. De liefde is het sap dat hen voedt. Daar waar de armen worden gevoed, de lijdenden getroost, de vreemdelingen verwelkomd, de eenzamen bemoedigd, de gevangenen bezocht en de vijanden bemind, daar is het koninkrijk van God aan het werk.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.