GEBED IEDERE DAG

Gebed op de dag des Heren
Woord van god elke dag

Gebed op de dag des Heren

10DE ZONDAG DOOR HET JAAR Lees meer

Libretto DEL GIORNO
Gebed op de dag des Heren
Zondag 9 juni

10DE ZONDAG DOOR HET JAAR


Eerste Lezing

Genesis 3,9-15

Maar de Heer God riep de mens en vroeg hem: ‘Waar ben je?' Hij antwoordde: ‘Ik hoorde U in de tuin, en toen werd ik bang omdat ik naakt ben; daarom heb ik mij verborgen.' Maar Hij zei: ‘Wie heeft je verteld dat je naakt bent? Heb je soms gegeten van de boom die Ik verboden heb?' De mens antwoordde: ‘De vrouw die U mij als gezellin gegeven hebt, heeft mij van die boom gegeven, en toen heb ik gegeten.' Daarop vroeg de Heer God aan de vrouw: ‘Hoe heb je dat kunnen doen?' De vrouw zei: ‘De slang heeft mij verleid, en toen heb ik gegeten.' De Heer God zei toen tegen de slang: ‘Omdat je dit gedaan hebt,
ben je vervloekt, onder alle tamme dieren en onder alle wilde beesten!
Op je buik zul je kruipen en stof zul je eten, alle dagen van je leven!
Vijandschap sticht Ik tussen jou en de vrouw, tussen jouw kroost en het hare.
Het zal jouw kop bedreigen, en jij zijn hiel!'

Psalmgezang

Psalm 130 (129)

De Heer is steeds barmhartig,
zijn genade onbeperkt.

Uit de diepte roep ik, Heer,
luister naar mijn stem.
Wil aandachtig horen
naar mijn smeekgebed.

Als Gij zonden blijft gedenken, Heer,
wie houdt dan stand?
Maar bij U vind ik vergeving,
daarom zoekt mijn hart naar U.

Op de Heer stel ik mijn hoop,
op zijn woord vertrouw ik.
Gretig zie ik naar Hem uit
meer dan wachters naar de ochtend.

Want de Heer is steeds barmhartig,
zijn genade onbeperkt.
Hij zal Israël verlossen
van zijn ongerechtigheid.

Tweede Lezing

2 Korintiërs 4,13-5,1

Maar wij bezitten die geest van geloof waarover geschreven staat: Ik heb geloofd, daarom heb ik gesproken. Ook wij geloven en daarom spreken wij. Want wij weten dat Hij die de Heer Jezus heeft opgewekt, ook ons met Jezus ten leven zal wekken en ons naar zich toe zal voeren, samen met u. Want alles gebeurt voor u, opdat de genade onder steeds meer mensen verbreid raakt en zij de dankbaarheid doet toenemen, tot eer van God. Nee, wij geven de moed niet op. Al gaan wij ook ten onder naar de uitwendige mens, de innerlijke mens vernieuwt zich van dag tot dag. De lichte kwelling van het ogenblik bezorgt ons een alles overtreffende volheid van eeuwige glorie. Wij houden het oog niet op het zichtbare maar op het onzichtbare gericht; want het zichtbare gaat voorbij maar het onzichtbare duurt eeuwig.
Wij weten immers: als ons aardse huis, een tent, wordt afgebroken, heeft God voor ons een woning die niet door mensenhanden is gemaakt, een eeuwig huis in de hemel.

Evangelie

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Marcus 3,20-35

Hij ging naar huis. En weer stroomde de menigte samen, zodat ze niet eens de gelegenheid kregen om brood te eten. Zijn familie, die over Hem gehoord had, ging eropuit om Hem in bedwang te houden; want ze zeiden dat Hij zichzelf niet was. Ook de schriftgeleerden die uit Jeruzalem waren gekomen, zeiden: ‘Hij is in de macht van Beëlzebul' en ‘Het is door de opperdemon dat Hij de demonen uitdrijft.' Hij riep hen bij zich en sprak hen toe met vergelijkingen: ‘Hoe kan de satan de satan uitdrijven? Als een koninkrijk innerlijk verdeeld raakt, kan dat koninkrijk niet standhouden. Als een familie innerlijk verdeeld raakt, kan die familie niet standhouden. Als de satan tegen zichzelf opstaat en verdeeld raakt, kan hij niet standhouden, maar is dat zijn einde. Bovendien kan niemand het huis van een sterke binnendringen en de inboedel weghalen, als hij niet eerst die sterke vastbindt; pas dan kan hij zijn huis leeghalen. Ik verzeker u, alles zal de mensenkinderen vergeven worden, hun zonden en de lastertaal die ze gesproken hebben. Maar wie de heilige Geest lastert, krijgt in eeuwigheid geen vergeving, maar is schuldig aan een eeuwige zonde.' Dit omdat ze zeiden: ‘Hij is in de macht van een onreine geest.'
Zijn moeder kwam met zijn broers. Ze bleven buiten staan en lieten Hem roepen. Om Hem heen zat een menigte, en ze zeiden tegen Hem: ‘Kijk, uw moeder en uw broers en uw zusters daarbuiten zoeken U.' Hij antwoordde hun: ‘Wie zijn mijn moeder en mijn broers?' Hij liet zijn blik langs de mensen gaan die in een kring om Hem heen zaten en zei: ‘Kijk, hier zijn mijn moeder en mijn broers. Want wie de wil doet van God, die is mijn broer en mijn zuster en mijn moeder.'

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Homilie

Het evangelie van deze zondag laat ons zien hoe Jezus zich met zijn leerlingen terugtrekt in het huis in Kafarnaüm en er meteen een grote menigte voor de deur staat, "zodat ze niet eens de gelegenheid kregen om brood te eten". Het is een beeld van de "overdreven" liefde van Jezus. Een liefde die verontrust vanwege haar radicaliteit.
Er zijn twee houdingen die heel duidelijk naar voren komen: aan de ene kant die van "de zijnen", de familieleden, de goede vrienden van Jezus, misschien zelfs een enkele van de leerlingen. Het zijn zij die Jezus als hun eigendom beschouwen, alleen voor hen en niet voor iedereen. Ze zijn verontwaardigd omdat Jezus zich onder de menigte begeeft, dat Hij zichzelf niet spaart, dat Hij zich helemaal aan anderen geeft. Ze zeggen dat Hij buiten zichzelf is, dat Hij is gek geworden. Jezus is buiten zichzelf, want wie echt liefheeft, kan niet anders dan buiten zichzelf treden en zijn hele leven als een geschenk beleven, en wie serieus liefheeft, verliest ook een beetje zijn hoofd, maar laat zijn hart spreken. De andere houding is die van de farizeeën en schriftgeleerden, die uit Jeruzalem komen om het werk van Jezus te beoordelen, vooral om het te bekritiseren. En hier is de confrontatie nog harder, want zij beschuldigen Jezus ervan dat Hij gestuurd is door Beëlzebul - een van de vele namen van de geest van verdeeldheid die in de wereld aan het werk is. Als er iemand is zoals Jezus, die goed doet, die liefheeft, die anderen helpt, dan wekt de afgunst van het kwaad onmiddellijk boze gedachten op: het is niet mogelijk om goed te doen, welk belang zit daarachter? Het is het verhaal van onze tijd, waarin met beschuldigende ogen naar goedheid wordt gekeken, alsof het iets slechts was, zoals wanneer er in termen van misdaad wordt gesproken als het evangelie wordt toegepast om vreemdelingen te verwelkomen.
Op al deze vragen antwoordt Jezus heel duidelijk: als een koninkrijk in zichzelf verdeeld is, kan het niet standhouden. Het kwade verdeelt en verdeelt en verdeelt uiteindelijk zichzelf: "dat is zijn einde". Satan is verslagen zegt Jezus, omdat het goede sterker is. Jezus is die sterke man over wie het in de gelijkenis gaat, die het kwaad "vastbindt" en mensen bevrijdt die geketend zijn door hun angsten. Jezus daalt af in de dood om hen die dood zijn te bevrijden. En Hij doet dat niet met geweld of wapens, maar alleen met zijn hartstochtelijke liefde waarvan Hij ons allen deelgenoot wil maken. Zij die het goede niet herkennen, zij die spugen op het goede dat in de wereld is, verzetten zich tegen de Geest van God, de heilige Geest. Dat is een zonde die niet vergeven kan worden; het is geen straf, want zij sluiten zichzelf buiten van de liefde die ook hen komt zoeken.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.