GEBED IEDERE DAG

Gebed voor de kerk
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed voor de kerk
Donderdag 16 mei


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Ik ben de goede herder,
Mijn schapen luisteren naar mijn stem,
zij zullen één kudde en één schaapstal worden.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Johannes 17,20-26

Niet alleen voor hen bid Ik, maar ook voor degenen die door hun woord in Mij geloven: dat ze allen één mogen zijn. Zoals U, Vader, in Mij bent en Ik in U, zo moeten zij in Ons zijn, zodat de wereld kan geloven dat U Mij hebt gezonden. Ik heb hen laten delen in de heerlijkheid waarin U Mij hebt laten delen, opdat ze één mogen zijn zoals Wij één zijn: Ik in hen zoals U in Mij; dat hun eenheid volkomen mag zijn, zodat de wereld kan erkennen dat U Mij hebt gezonden en dat U hen hebt liefgehad met de liefde die U Mij hebt toegedragen. Vader, diegenen die U Mij hebt toevertrouwd, zou Ik graag bij Mij hebben waar Ik ben, zodat ze de heerlijkheid zien waarin U Mij hebt laten delen, want vóór de grondvesting van de wereld had U Mij al lief. Rechtvaardige Vader, hoewel de wereld U niet heeft gekend - Ik heb U gekend - zijn zij het die hebben erkend dat U Mij gezonden hebt. Uw naam heb Ik hun bekend gemaakt en dat zal Ik blijven doen, opdat de liefde die U Mij hebt toegedragen, in hen mag zijn - opdat Ik in hen mag zijn.'

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Ik geef jullie een nieuw gebod:
gij moet elkander liefhebben.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Deze tekst is het derde en laatste deel van het "priesterlijk gebed" van Jezus. De muren van de bovenkamer lijken breder te worden en altijd opent het gebed het hart voor nieuwe perspectieven, zodat voor Jezus' ogen een grote menigte uit alle delen van de aarde verschijnt, wachtend op troost en vrede. Jezus bidt voor dit grote volk en vraagt de Vader "dat ze allen één mogen zijn. Zoals U, Vader, in Mij bent en Ik in U, zo moeten zij in Ons zijn, zodat de wereld kan geloven dat U Mij hebt gezonden". Jezus vraagt dat ze een ware broederlijkheid van mensen mogen zijn, van gezonden en zieken, kleinen en groten. Deze eenheid is net het kenmerk van Jezus' leerlingen en ze maakt hen geloofwaardig in de wereld. Mensen van welke generatie ook, zegt Jezus, zullen in het evangelie geloven in die mate waarin de leerlingen getuigen van wederzijdse liefde. Er bestaat een rechtstreeks verband tussen de liefde onder de leerlingen en de verkondiging van het evangelie. Zonder getuigenis van de wederzijdse liefde kan er geen christelijke zending zijn, en is er geen evangelisering mogelijk. Daarom moeten we ons met meer moed afvragen of wij werkelijk gist van liefde, eenheid, solidariteit en communie zijn. Het risico dat ook het christendom geïndividualiseerd wordt, mag niet onderschat worden; integendeel, het is maar al te vaak een wijdverspreide realiteit. Daarom is de missionering zo vaak traag en weinig doortastend. Wie de schoonheid van deze liefde ervaart, weet dat niets haar kan kapot krijgen. Zelfs de dood niet. Eenheid onder de leerlingen is de profetie van de kerk aan de berustende wereld van vandaag. Geen enkele organisatie, ook al is ze technisch perfect, kan de liefde onder broers en zussen vervangen. Dat is vandaag nog steeds het geheim van de missionering van de kerk.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.