TAALSCHOOL

De inzet van Sant'Egidio voor de de migranten bestaat sinds de vroege jaren '80, vanuit de concrete ontmoeting met mannen en vrouwen, in plaats van abstracte categorieën. Het leek logisch om hen de sleutel te verschaffen die het mogelijk maakt om te integreren in de Italiaanse samenleving. Daarom is de Gemeenschap in 1982 begonnen met de eerste cursussen Italiaans. De school voor taal en cultuur, aanvankelijk genoemd naar Louis Massignon, een groot geleerde van de oosterse cultuur, heeft zich verspreid naar vele andere Italiaanse en Europese steden, zoals Milaan, Genua, Napels, Florence, Antwerpen, Monaco en andere. De taalschool is een bewerker van integratie geworden met opmerkelijke impact, met tientallen duizenden studenten die er cursussen hebben bezocht.

De plaatsen waar de studenten in de verschillende jaren vandaan kwamen, geven een beeld van de evolutie van de immigratie. Het laat ondankse de vele vooroordelen de wens zien om te leven en te integrreen in ons land. Op elke plaats waar Italiaans wordt geleerd, zitten de klassen altijd vol en het aantal inschrijvingen neemt duizelingwekkend toe. Het is een fenomeen dat de aantrekkingskracht van onze cultuur toont op wie van een ander land komt. Voor hen allemaal neemt de school - soms alle - vrije tijd in beslag. En in feite zijn de meest overvolle cursussen, in het bijzonder die voor huisvrouwen, de cursussen op zondag en op donderdag. Dat laat toont aan dat communicatie gezien wordt als eerste levensbehoefte, naast slapen en eten.

In de eerste jaren kwam de vraag naar het verwerven van de taal vooral van beginners. Vandaag de dag helpen we een steeds groter percentage studenten die vragen om hun geleerde taalvaardigheden te perfectioneren en die al het mogelijke willen weten over de cultuur en de Italiaanse kunsten. Vaak duurt een schoolloopbaan tot zes/zeven jaar, omdat de school zowel gezien wordt als een hoogstaande plaats van cultuur als een sociale omgeving van vriendschap.

Sinds 2001 biedt de school professionele vorming tot 'intercultureel mediator'. Door de school hebben we in feite een grote en verspreide wens leren kennen naar relaties, naar ontmoeting, naar culturele verrijking, van de kant van personen die hun land hebben verlaten met de hoop om een beter leven op te bouwen, niet alleen op economisch gebied.

Behalve dat in de klassen in de eerste plaats Italiaans wordt geleerd, is er ook veel aandacht voor de inhoud van het curriculum, zodat de school een omgeving is van burgerschapsvorming. Mensen leren er dus de Italiaanse cultuur kennen met zijn verschillende aspecten, houden zich bezig met de grote thema's van racisme, vrede en oorlog, spreken met elkaar over de constitutionele grondbeginselen van de Republiek, leren over de hedendaagse geschiedenis en men benadrukt het belang om de verschillende werelden te begrijpen waar de studenten vandaan komen.

De taalscholen zijn dus plaatsen waar het samenleven wordt opgebouwd en waar mensen eraan wennen om zich te verhouden tot mensen die verschillend zijn. De klassen zijn gemengd, nooit mono-etnisch. Op die manier is het bezoeken van de school een gelegenheid om relaties van vriendschap op te bouwen tussen mensen die oorspronkelijk ver van elkaar leefden, die elkaar waarschijnlijk nooit ontmoet zouden hebben. Zo wordt een laboratorium van de beschaving van het samenleven gerealiseerd, een concreet model, een zogenaamde 'best practice', om te bouwen aan integratie en samenleven. Vanuit de ervaring van het onderwijzen van de taal is ook een methode ontstaan gericht op volwassene werkende migranten, die vorm heeft gekregen in een serie boeken, waarvan de titel al een programma is: Italiaans voor vrienden (L'Italiano per amico, La scuola, Brescia).

OVERZICHT VAN DE ITALIAANSE TAAL- EN CULTUURSCHOOL (Italiaans)