Op de binnenplaats van het psychiatrisch ziekenhuis zit Gerta naast Xhulia. Gerta is een mooie vrouw van meer dan 80 jaar met een expressief, gerimpeld gezicht: "Na de dood van mijn broer," fluistert ze door haar tranen heen, "zoekt niemand me meer op". Xhulia heeft nooit een thuis gehad: op achttienjarige leeftijd kwam ze uit het weeshuis, zonder een familie te vinden: als ze de noten van Italiaanse muziek hoort, lacht ze en stort ze zich in een wilde dans.
Gerta en Xhulia zijn twee van de 320 mensen die zijn opgenomen in het psychiatrisch ziekenhuis "Sadik Dinci" in Elbasan in Albanië, die de Gemeenschap de afgelopen weken heeft ontmoet. Dankzij de medewerking van het ziekenhuispersoneel waren het intense dagen met schilderworkshops, feesten en vriendschap: zelfs degenen die de afdelingen niet konden verlaten, kregen een lekkernij en een gitaarserenade onder de getraliede ramen: "ju duam shumë" ("we houden van je") stond te lezen op het spandoek dat voor hen was opgesteld.
Het meest intense moment was het gebed voor de zieken samen met zestig van de gehospitaliseerde vrienden, die op de binnenplaats mochten plaatsnemen om allen te gedenken die door ziekte en gebreken zijn getroffen.
Gerta stak haar kaars aan en omklemde toen zachtjes de hand van Camilla, een universiteitsstudente uit Genua: "We moeten bidden, want dat is de enige manier om de hoop niet te verliezen.