Een gebied met 86.000 inwoners ontvangt 7.000 vluchtelingen, voornamelijk afkomstig uit Kaboel en omgeving. Ze worden in de steek gelaten...
Ik was op Lesbos, het Griekse eiland met 86.000 inwoners. In 2016 is Franciscus hier geweest. Hij keerde terug met een twintigtal Syrische vluchtelingen. Dat zette de vluchtelingen in de schijnwerpers. Vandaag zijn die verdwenen. Er zijn meer dan 7.000 vluchtelingen, die op gammele bootjes vanuit het naburige Turkije zijn gekomen. Voor 80% Afghanen. Arme Afghanen! Een land dat in handen is van de Taliban, die in 2001 na 11 september werden aangevallen door de Amerikanen en anderen. Achttien jaar oorlog. De kosten daarvan: 900 miljard dollar (waarvan 827 van de VS, 7,5 van Italië). Zo'n 30.000 dollar per Afghaan, die zelf zo'n 600 dollar per jaar verdient. Afghanistan staat nog altijd grotendeels onder bewind van de Taliban (wat heeft de oorlog gebracht?). De bevolking vlucht: drie miljoen vluchtelingen op 33 miljoen inwoners.
Op Lesbos is er Moria, een kamp dat omringd is door prikkeldraad. Daaromheen geïmproviseerde tenten, ten prooi aan weer en wind. Zo erg zelfs, dat er verschillende doden vielen als gevolg van de winterkou. Gestolen elektriciteitdsdraden. Weinig toiletten: een per 72 personen (en 84 per douche). Een Afghaanse familie graaft een gat voor een broodoven en biedt me ondanks alles brood aan. Ze wachten al maanden op antwoord. Niets hield hen tegen op hun lange reis, maar nu zitten ze vast achter het prikkeldraad van het kamp. De enigen die vrij naar binnen kunnen gaan, zijn neoprotestantse zendelingen die mensen in een wanhopige situatie willen bekeren. Het leven bestaat uit wachten, de Europese toekomst verbleekt. Er staan rijen te wachten op documenten en informatie, dagelijkse rijen voor het eten, voor de dokter. De dagen zijn leeg. Drugs verspreiden zich, het geweld neemt toe, er zijn zelfmoorden. Psychische problemen nemen toe. Fatima, Irakese, zegt: "We zijn gevlucht uit Irak op zoek naar vrede, maar hier in Moria vonden we de hel." De Grieken op Lesbos zijn veranderd: de eerste boten werden nog verwelkomd, maar nu zijn ze bezorgd. Bij verkiezingen zullen ze wellicht op de xenofoben stemmen. Ze voelen zich overspoeld, en Europa is ver weg.
Ik spreek met Afghaanse jongens. Ze nodigen me uit in een tent die voor de gelegenheid werd opgezet en verwarmd, en we drinken thee. Ze zijn allemaal 15 of 16 jaar oud. Ze vragen of het waar is dat Italië hen nodig heeft, zoals ze hebben horen zeggen. Ze willen praten. Wat is hun droom? Italië, Duitsland, Canada, Amerika. Ze denken aan naar Athene gaan, en dan onder een vrachtwagen, tussen de wielen en de aandrijfas, de grens over. Velen zijn daar in geslaagd, anderen zijn omgekomen bij ongelukken. Ik bekijk hen. Ze hebben dezelfde kapsels als onze jongeren, dezelfde spijkerbroek, dezelfde blouse. De onvermijdelijke telefoon verbindt hen met de wereld. Ze zijn zoals onze jongeren. En toch zijn het kinderen van een andere planeet: achter de hekken, opgericht uit haat en onverschilligheid. Als het goed gaat, liggen gevaarlijke reizen voor hen. Ze zijn geglobaliseerd zoals onze jongeren, maar wat een lot moeten zij ondergaan! Globalisering is van waarde voor de rijken. Niet voor deze jongens, die zich kleden als kinderen van de geglobaliseerde wereld, maar worden uitgesloten omdat het kinderen uit Afghanistan zijn.
Het kamp is genoemd naar de berg Moria, waar Abraham zijn zoon Isaak moest offeren. De engel kwam en hield hem tegen. In Moria op Lesbos, een eiland dat symbool staat voor een gebroken wereld, verkommeren de kinderen van de mensheid. Kou, onverschilligheid, haat... Ze kunnen wachten, omdat het kinderen van een andere wereld zijn. Wanneer komt de goede engel naar Moria op Lesbos?
(De oorspronkelijke tekst is beschikbaar op www.riccardiandrea.it)