Lezing van Gods Woord
Alleluia, alleluia, alleluia !
Dit is het evangelie van de armen, de bevrijding van de gevangen,
het zicht van de blinden, de vrijheid van de onderdrukten.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Lucas 19,45-48
Hij ging de tempel binnen en begon de kooplui te verjagen. Hij zei tegen hen: ‘Er staat geschreven: Mijn huis zal een huis van gebed zijn, maar u hebt er een rovershol van gemaakt.' Dagelijks gaf Hij in de tempel onderricht. De hogepriesters en de schriftgeleerden wilden Hem uit de weg ruimen, evenals de leiders van het volk. Maar ze vonden niets wat ze konden doen, want heel het volk hing aan zijn lippen.
[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]
Alleluia, alleluia, alleluia !
De Mensenzoon is gekomen om te dienen,
Wie groot wil zijn moet dienaar worden van allen.
Alleluia, alleluia, alleluia !
Jezus trekt de stad binnen en gaat naar de tempel. Binnen die muren bevindt zich het hart van Jeruzalem, de plaats van Gods tegenwoordigheid. Helaas is de liefde voor de winst ook in die aan God en het gebed gewijde plek binnengedrongen. Dat huis is inderdaad veranderd in een markt, vol mercantiele bedrijvigheid. De tempel is emblematisch voor de toestand van de wereld geworden: slaaf geworden van het materialisme, van het leven dat gezien wordt als markt, als handelswaar. Ook voor veel mensen vandaag telt in het leven vooral kopen en verkopen, verwerven en consumeren. De wet van de markt is de nieuwe religie geworden, met haar tempels, haar rituelen, haar altaren om alles op te offeren. Jezus is woedend om deze vertoning en verjaagt de kooplui en schreeuwt: "Mijn huis zal een huis van gebed zijn!". De enige relatie die echt telt in het leven is de vrijgevige liefde voor God en voor onze broers en zussen, die ruimte schenkt aan de waarachtige aanwezigheid van God in elke stad. We moeten ruimte voor God maken in ons hart, we moeten meer ruimte maken voor de vrijgevigheid en minder voor ons eigenbelang. Jezus verjaagt de kooplui uit de tempel en verjaagt ook de materialistische geest die leeft in ons hart. Hij verkondigt ons opnieuw het evangelie. De evangelist schrijft dat Jezus vanaf dat moment in de tempel blijft en dagelijks het evangelie verkondigt. Die plek - en we hopen dat hetzelfde gebeurt in ons hart - wordt opnieuw het heiligdom van barmhartigheid en liefde.
Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).
Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.
Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.
De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).
Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.