GEBED IEDERE DAG

Gebed met Maria, Moeder van God
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed met Maria, Moeder van God
Dinsdag 19 november


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

De Geest van de Heer rust op u,
wie uit u geboren wordt zal heilig zijn.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Lucas 19,1-10

Hij kwam in Jericho en trok door de stad. Daar was een man die Zacheüs heette. Hij was oppertollenaar en hij was rijk. Hij wilde wel eens zien wat Jezus voor iemand was, maar het lukte hem niet vanwege de mensenmassa, want hij was klein van stuk. Daarom rende hij vooruit en klom in een moerbeivijgenboom om Hem te zien te krijgen, want Hij zou daar voorbijkomen. Toen Jezus bij die plek kwam, keek Hij omhoog en zei tegen hem: ‘Zacheüs, kom vlug naar beneden; vandaag moet Ik in uw huis verblijven.' Hij kwam vlug naar beneden en ontving Hem met vreugde. Iedereen die het zag sprak er schande van. ‘Hij neemt zijn intrek bij een zondaar', zeiden ze. Zacheüs richtte zich tot de Heer. ‘Heer,' zei hij, ‘hierbij geef ik de helft van mijn bezit aan de armen, en als ik iemand iets heb afgeperst, vergoed ik het viervoudig.' Jezus zei tegen hem: ‘Vandaag is er redding gekomen voor dit huis, want ook hij is een zoon van Abraham. De Mensenzoon is immers gekomen om te zoeken en te redden wat verloren is.'

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Zie, Heer, uw dienaars:
ons geschiede naar uw woord.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Jezus leert ons om om ons heen te kijken met het aandachtige oog van de liefde, die niet oordeelt, die niets vanzelfsprekend vindt en die altijd een reden tot hoop vindt. Op Zacheüs hoopte niemand: hij was een rijk man - zelfvoorzienend zouden we vandaag zeggen - ook al ging dat gepaard met oneerlijkheid. Hij was ook klein, klein van gestalte, klein van hart wellicht ook, in beslag genomen door zijn eigen zaken en bezittingen, zonder veel scrupules. Wat kon men van zo'n man verwachten? Nog meer bedrog? En wat gaat Jezus bij die man thuis doen? Dit moet de gedachte zijn geweest van de "mensenmassa" die "er schande van spreekt". Het is het "schande spreken", het roddelen, het kwaad spreken van degenen die alleen maar kwaad kunnen zien. Het is immers gemakkelijk om in laster te vervallen, omdat het in het bijzijn van zondaars gemakkelijk is om je rechtvaardig te voelen. Maar Jezus kijkt naar Zacheüs met Gods ogen, zonder minachting, alleen maar met liefde. "Vandaag moet Ik in uw huis verblijven," is het goede nieuws voor Zacheüs, het is zijn evangelie, en ook het onze, want deze woorden doen ons ons afvragen of ook wij het niet nodig hebben dat Jezus in ons huis te gast is, in ons hart en in ons leven. Ware zonde is niet liefhebben. En het evangelie, het goede nieuws, is zeggen dat God van iedereen houdt en in ons huis wil verblijven. Jezus treedt binnen in het huis van Zacheüs zodat die ook liefde zou kennen en zich geliefd zou voelen. Jezus wil bij Zacheüs "zijn intrek nemen", en in de Bijbel betekent "zijn intrek nemen" - oftewel samen eten - deel uitmaken van iemands leven. Vaak is het moeilijk voor ons om aan God te denken in ons leven, met onze fouten, onze vergissingen en onze zonden. Jezus verwijt Zacheüs niets, Hij veroordeelt hem niet, maar gaat zijn huis binnen en vraagt om samen aan tafel te gaan, om zijn leven te delen zoals het is, zelfs met zijn zonde, omdat Hij hem wil vergeven. God wacht misschien nog steeds op toestemming om ons huis binnen te gaan en met ons aan tafel te gaan. En in de vreugde van die ontmoeting zullen wij misschien ook met Zacheüs zeggen: "Hierbij geef ik de helft van mijn bezit aan de armen, en als ik iemand iets heb afgeperst, vergoed ik het viervoudig".

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.