GEBED IEDERE DAG

Gebed op de dag des Heren
Woord van god elke dag

Gebed op de dag des Heren

27STE ZONDAG DOOR HET JAAR Lees meer

Libretto DEL GIORNO
Gebed op de dag des Heren
Zondag 6 oktober

27STE ZONDAG DOOR HET JAAR


Eerste Lezing

Genesis 2,18-24

De Heer God sprak: ‘Het is niet goed dat de mens alleen blijft. Ik ga een hulp voor hem maken die bij hem past.' Toen boetseerde de Heer God uit de aarde alle dieren op het land en alle vogels van de lucht, en bracht die bij de mens, om te zien hoe hij ze zou noemen: zoals de mens ze zou noemen, zo zouden ze heten. De mens gaf dus namen aan alle tamme dieren en aan alle vogels van de lucht, en aan al de wilde beesten; maar een hulp die bij hem paste vond de mens niet. Toen liet de Heer God de mens in een diepe slaap vallen; en terwijl hij sliep, nam Hij één van zijn ribben weg en zette er vlees voor in de plaats. En de Heer God vormde de rib die Hij uit de mens had weggenomen tot een vrouw, en bracht haar naar de mens. Toen zei de mens: ‘Eindelijk, dit is been van mijn gebeente
en vlees van mijn vlees!
Mannin zal zij heten,
want uit een man is zij genomen.'
Daarom zal een mens zijn vader en zijn moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één zijn.

Psalmgezang

Psalm 128 (127)

U zegene de Heer uit Sion zolang uw dagen duren.

Gelukkig die godvrezend zijt,
de weg des Heren gaat.
Ge zult de vrucht van eigen arbeid eten,
tevreden en voorspoedig zult ge zijn.

Uw vrouw daarbinnen in uw huis
is als een rijkbeladen wijnstok.
En als olijventakken rond de stam
zo staan uw zonen om uw tafel.

Ja, zo wordt elke man gezegend
die eer geeft aan de Heer.
Moogt gij Jeruzalem welvarend zien
zolang uw dagen duren;

Moogt gij de zonen van uw zonen nog aanschouwen,
en vrede over Israël.

Tweede Lezing

Hebreeën 2,9-11

Maar wel zien we hoe Jezus, die voor korte tijd beneden de engelen was gesteld, met luister en eer gekroond is, omdat Hij de dood heeft doorstaan. Door Gods genade kwam zijn sterven aan allen ten goede. Het was passend dat God, einde en oorsprong van alles, indien Hij vele kinderen de heerlijkheid wilde binnenleiden, ook de leidsman van hun redding door lijden tot de voleinding bracht. Want Hij die heiligt en zij die geheiligd worden hebben allen één Oorsprong; daarom schrikt Hij er ook niet voor terug om hen zijn broeders te noemen, wanneer Hij zegt:

Evangelie

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Marcus 10,2-16

Er kwamen farizeeën op Hem af met de vraag of een man zijn vrouw mag verstoten; ze wilden Hem op de proef stellen. Hij gaf hun ten antwoord: ‘Wat heeft Mozes u voorgeschreven?' Ze zeiden: ‘Mozes heeft toegestaan een scheidingsakte te schrijven en haar dan te verstoten.' Daarop zei Jezus hun: ‘Omdat u verstokt van hart bent, heeft Mozes u dat voorgeschreven. Maar vanaf het begin van de schepping heeft Hij hen mannelijk en vrouwelijk gemaakt. Daarom zal een mens zijn vader en moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één zijn. Ze zijn dus niet meer twee, maar één. Dus: wat God heeft verbonden, moet de mens niet scheiden.' Thuisgekomen vroegen de leerlingen Hem opnieuw hierover. Hij zei hun: ‘Wie zijn vrouw verstoot en met een ander trouwt, pleegt echtbreuk tegenover haar, en als zij haar man verstoot en met een ander trouwt, pleegt zij echtbreuk.'
Ze brachten kinderen bij Hem met de bedoeling dat Hij hen zou aanraken. Maar de leerlingen wezen hen terecht. Toen Jezus dat zag, werd Hij verontwaardigd: ‘Laat die kinderen bij Me komen, en houd hen niet tegen, want van zulke kinderen is het koninkrijk van God. Ik verzeker jullie, wie het koninkrijk van God niet aanneemt als een kind, komt er beslist niet in.' Hij omarmde hen en zegende hen, terwijl Hij hun de handen oplegde.

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gisteren ben ik met Christus begraven,
vandaag verrijs ik met U die verrezen zijt.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Homilie

"Ik verzeker jullie, wie het koninkrijk van God niet aanneemt als een kind, komt er beslist niet in": in het verwelkomen van de kleinen en in het zelf klein worden ligt het hele geheim van het koninkrijk der hemelen. Een koninkrijk dat we maar al te vaak als een ver en hypothetisch toekomstbeeld zien, maar in feite is elke keer dat een kleine, een kind, een arme wordt verwelkomd al een stukje van het koninkrijk der hemelen. En dat is vanaf het begin Gods wil voor het leven van de mens: "Het is niet goed dat de mens alleen blijft". De mens is niet gemaakt voor eenzaamheid, maar voor liefde, en we begrijpen de zin van ons leven alleen samen, door verder te gaan dan onszelf, door het te verbinden met het leven van anderen, op de waarachtige en veeleisende manier van de liefde. Vandaag de dag is het leven van mensen helaas vervuld van eenzaamheid. Een individualistische en materialistische mentaliteit verhardt de harten en verwerpt de anderen. Het is het trieste verhaal van eenzaamheid en liefdeloosheid dat de wegwerpcultuur voortbrengt die zoveel leven en menselijkheid weggooit. Het kwaad verdeelt en verstrooit mensen, het drijft mensen ertoe om de ander te verwerpen en dat bovendien te rechtvaardigen, waardoor ze gaan geloven dat je uiteindelijk beter alleen bent en beter alleen voor jezelf kunt leven. Zo verstoten mensen hun vrouw (of man), net zoals je iemand kan verstoten die een last of een probleem wordt, zoals een vreemdeling. Jezus herinnert de farizeeën en iedereen eraan dat we nooit gelukkig zijn als we alleen blijven. God verenigt en de mens mag niet scheiden. Jezus veroordeelt niemand, maar leert de mensen dat de wereld zoals God die bedoeld heeft in de liefde manifest wordt, Gods droom voor ieder van ons en voor deze wereld die nog zo verdeeld is door oorlogen en conflicten. Wat is het geheim? De kleinen centraal stellen, de armen en degenen die het niet alleen aankunnen verwelkomen. Daarom is Jezus verontwaardigd over zijn leerlingen die de kinderen wegjagen. Het koninkrijk van God behoort toe aan hen die zijn zoals zij, zegt Jezus. Jezus is de eerste van die kleinen. We hebben allemaal liefde nodig, maar we begrijpen dat pas goed als we onszelf weggeven in de liefde, want de kleinen opnemen vernieuwt ons verouderde en gesloten hart. Aan hen die zijn zoals de kleinen behoort het koninkrijk van God, en dus blijven zij die niet zijn zoals zij buitengesloten. Hoeveel energie, tijd en gedachten besteden we niet om te proberen zelfvoorzienend te zijn en het zonder anderen te kunnen stellen, om onszelf te bevestigen, maar als je niet wordt als kinderen zul je het koninkrijk der hemelen niet binnengaan.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.