GEBED IEDERE DAG

Gebed met de heiligen
Woord van god elke dag
Libretto DEL GIORNO
Gebed met de heiligen
Woensdag 2 oktober


Lezing van Gods Woord

Alleluia, alleluia, alleluia !

Gij zijt een uitverkoren stam,
een koninklijk priestervolk, een heilige natie,
een volk door God verworven
om zijn grote daden te verkondigen.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Lucas 9,57-62

Terwijl ze hun reis voortzetten, zei iemand onderweg tegen Hem: ‘Ik wil U volgen, waar U ook naartoe gaat.' Jezus zei tegen hem: ‘De vossen hebben een hol, en de vogels van de hemel een nest, maar de Mensenzoon kan nergens het hoofd neerleggen.' Tegen een ander zei Hij: ‘Volg Me.' Die zei Hem: ‘Heer, sta me toe eerst mijn vader te gaan begraven.' Maar Hij zei hem: ‘Laat de doden hun doden begraven; u moet het koninkrijk van God gaan verkondigen.' Weer een ander zei: ‘Ik wil U volgen, Heer, maar sta me toe eerst thuis afscheid te nemen.' Tegen hem zei Jezus: ‘Wie de hand aan de ploeg slaat en dan nog eens omkijkt, deugt niet voor het koninkrijk van God.'

[Copyright © 1995 Katholieke Bijbelstichting]

 

Alleluia, alleluia, alleluia !

Jullie zullen heilig zijn,
want Ik ben heilig, zegt de Heer.

Alleluia, alleluia, alleluia !

Jezus heeft zich net op weg gezet van Galilea naar Jeruzalem en meteen rijst de vraag welke de consequenties zijn van Hem te volgen. Velen stromen naar Hem toe, vooral mensen die hulp, genezing en troost nodig hebben, maar hoe kunnen ze Hem blijven volgen? Sommigen van hen die genezen zijn of gefascineerd door zijn woorden besluiten immers om bij Hem te blijven en Hem te volgen op zijn weg. Dat is echter geen gemakkelijke en voor de hand liggende keuze. Niet iedereen begrijpt Hem. En velen laten Hem in de steek omdat het engagement zo groot is. Anderen komen dan weer naar Jezus toe met de vraag of ze Hem mogen volgen. Uit de antwoorden van Jezus komen de voorwaarden naar voor om Hem te volgen en om zijn leerling te kunnen zijn. Het valt op hoe de drie antwoorden van Jezus telkens betrekking hebben op familiebanden. Aan de eerste die Hem vraagt om Hem te mogen volgen, dat wil zeggen zijn lot te delen, antwoordt Jezus dat de Mensenzoon nergens het hoofd neer kan leggen. De leerling moet met dezelfde armoede als de Meester leven. De tweede ontvangt zijn roeping rechtstreeks van Jezus. Op diens vraag om hem toe te staan om zijn vader te begraven antwoordt Jezus dat Hem volgen en het evangelie verkondigen ook op de gevoeligste familiezaken zoals de begrafenis van een vader voorrang hebben. Het evangelie van het leven heeft voorrang op de dood en alles wat daarbij hoort. De derde die naderbij komt, hoort Jezus zeggen dat hij, als hij Hem wil volgen, geen heimwee mag hebben naar het leven dat hij achterlaat. Het leven dat je als volgeling van Jezus ontvangt, verdraagt geen spijt en achteromkijken. Wanneer we kiezen voor Jezus als enige Heer van ons leven, dan vraagt dit van ons om te breken met ons egocentrisme, met onze zekerheden en tradities. Jezus volgen is zonder twijfel een radicale, maar ook een paradoxale keuze. Dat is zo omdat Jezus' liefde voor ons totaal is, radicaal, paradoxaal en uniek. Jezus beleeft als eerste deze radicaliteit in de gehoorzaamheid aan de Vader en diens plan. De leerlingen beleven dezelfde liefde voor de Vader als Jezus. Die liefde hebben we nodig om bevrijd te worden, wij en de wereld, van de slavernij van zonde en dood.

Het gebed is het hart van het leven van de Gemeenschap van Sant’Egidio. Het is haar eerste “werk”. Aan het einde van de dag komt elke Gemeenschap, of die nu klein of groot is, samen bij de Heer om het Woord te beluisteren en zich tot Hem te richten in het gebed. De leerlingen kunnen niet anders dan aan de voeten van Jezus zitten, zoals Maria van Bethanië, om het “betere deel” te kiezen (Lc 10, 42) en van Hem zijn gezindheid te leren (vgl. Fil 2, 5).

Elke keer dat de Gemeenschap zich tot de Heer richt, maakt ze zich die vraag eigen van de anonieme leerling: “Heer, leer ons bidden!” (Lc 11, 1). En Jezus, meester in het gebed, antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: Abba, Vader”.

Wanneer we bidden, ook in de geslotenheid van ons eigen hart, zijn we nooit alleen of verweesd. Integendeel, we zijn leden van de familie van de Heer. In het gemeenschappelijk gebed wordt naast het mysterie van het kindschap, ook dat van de broederschap en zusterschap duidelijk.

De Gemeenschappen van Sant’Egidio, verspreid over de wereld, verzamelen zich op de verschillende plaatsen die gekozen zijn voor het gebed en brengen de hoop en het verdriet van de “uitgeputte en hulpeloze mensenmenigte” waarover het Evangelie spreekt (Mt 9, 37) bij de Heer. Deze oude menigte omvat de inwoners van onze hedendaagse steden, de armen die zich bevinden in de marge van het leven, en iedereen die wacht om als dagloner te worden aangenomen (vgl. Mt 20).

Het gemeenschappelijk gebed verzamelt de schreeuw, de hoop, het verlangen naar vrede, genezing, zin en redding, die beleefd worden door de mannen en vrouwen van deze wereld. Het gebed is nooit leeg. Het stijgt onophoudelijk op naar de Heer opdat verdriet verandert in vreugde, wanhoop in blijheid, angst in hoop, eenzaamheid in gemeenschap. En het rijk Gods zal spoedig temidden van de mensen komen.